20
I
over 1894/95 ontkenen
Vereenigingen moedigden het onderwijs aan. Twee ver-
eenigingen loofden prijzen uit voor hen. die zich door ijver
en goed gedrag op de school onderscheidden.
B. Bijzonder Onderwijs.
I. De Academie van Beeldende Kunsten.
Directeur: de heer A. van Belden.
Wanneer men raadpleegt de lange lijst van de leerlingen
dezer instelling en de door hen uitgeoefende beroepen, voor
zoover zij reeds eene beroepkeuze deden, zal men de op
merking maken, dat, terwijl vroeger de Academie bijna uit
sluitend bestemd scheen voor toekomstige schilders, ververs en
bouwkundigenthans de meest uiteenloopende beroepen
leerlingen aan haar leveren.
Men meene niet dat de beeldende kunsten worden ver
waarloosd, maar toch is in de laatste jaren het onderwijs
aan aanstaande ambachtslieden en kunstnijveren zeer op den
voorgrond gekomen. In zekeren zin is de Academie getreden
op het terrein der Ambachtsschool en der daaraan ver
bonden cursussen, maar de bloei van beide instellingen be-
wijst, hoezeer in deze gemeente voor beiden naast elkander
plaats is.
In December 1895 was het getal leerlingen niet minder
dan 678. Hoe uitgestrekt het gebouw der Academie moge
zijn, het vereischte veel overleg aan allen eene behoorlijke
plaats te verzekeren.
De Academie verloor in 1895 de beide hoofdleeraren
F. Becker en J. M. Schmidt Crans, die beiden lange jaren
hunne beste krachten aan het onderwijs wijdden. Eerstge
noemde overleed 2 Maart 1895, laatstgenoemde nam wegens
hoogen leeftijd met 1 October jl. zijn eervol ontslag.
Eveneens erlangde de leeraar A. J. Caspers zijn eervol
ontslag, terwijl als nieuwe leerkrachten aan de Academie
verbonden werden de heeren A. W. F. Nepveu, B. A. Bon-
gers, J. J. de Jong en J. Zon.
Aan het jaarverslag der Academie
wij het volgende:
In den wintercursus van 1894/95 steeg het aantal leer
lingen tot 660. derhalve 98 meer dan het vorige jaar. Van
dit aantal bezochten 345 betalende leerlingen, 32 voor re
kening van leden en 42 onvermogenden gratis den winter-