I
20
42
21
16
42
64 in 1894.
17
13
27
63
18
134 in 1894.
43
_28
T)
vroegere jaren is bij deze opgaven ook
timmerlieden
meubelmakers
beeldhouwers
huisschilders
Smeden
machinebankwerkers
n
Totaal 207 tegen 205 in 1894.
De eerste klasse, in April 1894 met eene nieuwe afdee-
ling vermeerderd, bleef in vijf parallelafdeelingen gesplitst.
Naar het door hen gekozen beroep zijn onder de leerlingen
69 tegen
leerlingen; landmeetkunde: 14 leerlingen: werktuigkunde:
17 leerlingen; Stereometrie: 44 leerlingen; meetkunde en
projectieleer85 leerlingen.
De afdeeling 0 (ornament) bestond uit 38 leerlingen.
De afdeeling D (Boetseeren) werd door 47 mannelijke
en 4 vrouwelijke leerlingen gevolgd.
De afdeeling E (Bouwkunde) bevatte in de 1ste en 2e
klasse 105, in de 3e en 4e klasse 76 leerlingen; in de 5e
en 6e klasse 28 leerlingen; in de 7e klasse 15; in de 8ste
en 9e klasse 7 leerlingen. Aan den cursus in het werktuig
kundig teekenen werd door 28 leerlingen deelgenomen.
II. De Ambachtsschool.
Directeur: de heer H. L. Boersma.
De Ambachtsschool werd in December 1895 bezocht door
207 leerlingen tegen 205 in 1894.
Volgens de indeeling bij het theoretisch onderwijs zijn
de leerlingen aldus verdeeld.
lste klasse 126 tegen
2de 59
3de S 22
18
32
58
koper-, zink- en loodbewerkers 20
en 3 van andere beroepen.
In afwijking van
voor het eerste jaar onderscheid gemaakt tusschen smeden
en machinebankwerkers, hetgeen de algemeene verhouding
tusschen die twee groepen juister doet uitkomen.
Voorts lette men er op, dat verschillende vakken, die
voor eene afzonderlijke vermelding in aanmerking zouden
kunnen komen, op de Ambachtsschool als bijvakken van
andere vakken beschouwd worden. Zoo is het boetseeren