in geld en 423 brooden. Alzoo bedroeg de lijst op 1 Januari
tezamen 939 gezinnen, uitmakende 2952 personen, met een
wekelijksche ondersteuning van f 732 10 in geld en 936
brooden, dat bij omslag voor ieder gezin ongeveer 88
cent 's weeks aanwijst, alzoo ongeveer 2 cent per gezin meer
dan op hetzelfde tijdstip in het vorig jaar.
Tevens hadden als gewoonlijk in het winterseizoen ver
strekkingen plaats van hemden, dekens, stroozakken en stroo
en, uitsluitend voor Scheveningen ook mansbroeken, vrouwen
rokken, kousen en klompen. Ook werden aan elk gezin in
den wintertijd eenige brandstoffen verstrekt.
Bovendien heeft het Burgerlijk Armbestuur zich wegens
de buitengewone omstandigheden, waarin een aantal behoef-
tigen te Scheveningen verkeerden ten gevolge van stremming
in de middelen van bestaan op de visscherij betrekking
hebbende, evenals vorige winter verplicht gezien voor enkele
weken 200 brooden wekelijks te hunnen behoeve beschikbaar
te stellen, benevens, waar dit bleek hoog noodig te zijn,
eenige brandstoffen.
Met deze buitengewone verstrekkingen werd op 22 Januari
aangevangen en tot en met 5 Maart wekelijks herhaald,
zoodat die zeven maal tegenover zes maal in den vorigen
winter hebben plaats gehad.
De intrekking van bedeeling, aan gezinnen van personen
aan den winterarbeid geplaatst, geschiedde voor 98 personen
met f 70.35 in geld en 167 brooden ’s weeks.
het winterseizoen werd de onder-
208 gezinnen, uitmakende 949
van f 99.15 in geld
verminderd voor 129 gezinnen 491
Bij het eindigen van
steuning ingetrokken van
personen, tot een wekelijksch bedrag
en 337 brooden en
personen met f 29.90 in geld.
Hierdoor en tengevolge der sedert 1 Januari plaats
gehad hebbende mutatiën, werd de lijst der bedeelden aan
vankelijk teruggebracht tot 732 gezinnen, uitmakende 1917
personen bedeeld met f611.30 en 570 brooden ’s weeks.
Wijzende, in verhouding tot hetzelfde tijdstip des vorigen
jaars, eenigszins hoogere cijfers aan en wrel van 18 gezinnen
98 personen met f38.10 doch 19 brooden minder.
Het gezamenlijk aantal der door het Burgerlijk Armbestuur
in 1895 bedeelden heeft, met uitzondering van dezulken ten
wier behoeve reispenningen of transportkosten enz. werden
verstrekt, bedragen: