25 Bijlage 88 buitengewone NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. van werken supplement Met verwijzing naar bijlage 25 behoorende bij het verslag van den toestand der Gemeente over 1894, wordt mede gedeeld, dat het Instituut op den 14 den Februari 1896 telde 6 honoraire leden, 654 gewone- en f~ leden, te samen 748 leden. Van dezen behoorden op dat tijdstip 155 leden tot de te Batavia gevestigde afdeeling „Nederlandsch Indië”. Het Instituut verkeert steeds in bloeienden staat. De boekerij neemt voortdurend, zoo door aankoop als door geschenken, in omvang toe, zoodat een supplement op den bestaanden catalogus in het afgeloopen Instituutsjaar het licht heeft gezien. Het Instituut leed in dat tijdperk weder verliezen door het overlijden van onderscheidene leden. In de eerste plaats vermelden wij het honorair lid W. C. A. Staring oud-Inspecteur der telegrafie alhier ter stede, een van de medeoprichters van onze instelling verder de gewone leden: .1. E. van den Arend, oud-gemeentearchitect te Haarlem: L E. Asser, chef van het technisch bureau van den dienst van weg en werken bij de Hollandsche Uzeren Spoorwegmaatschappij en later Secretaris-Generaal van het in 1894 te 's-Gravenhage gehouden Binnen-Scheep- vaart Congres; dr. Th. van Doesburgh, directeur der ge meente gasfabriek te Rotterdam K. Enthoven Lz. een van de oprichters van het Instituut, industrieel; 1). Goedkoop, aannemer van publieke werken te Amsterdam; N. M. Koning, lid van de firma Koning en Bienfait, proefstation voor bouwmaterialen, te AmsterdamG. Lebret, landeige naar op Java; P. de Leeuw\ opziener der uitwaterende sluizen van Kennemerland en OostfrieslandP. Loke en J. Mulder, ingenieurs van den Rijksw’aterstaatJ. H. Nivel, secretaris en waarnemend directeur-generaal der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen; A. F. van Seters, werktuigkundig-ingenieur en J. Strootman, gepensioneerd hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat medeoprichter van het Instituut.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1895 | | pagina 500