L Bijlage 2 d. VEERTIGSTE jaarverslag der Soepinrichting voor arme Israëlieten te 's-Gravenhage (1894-1895) Het veertigste uitdeelingsjaar van de Soepinrichting voor arme Israëlieten te ’s-Gravenhage biedt den kroniekschrij ver geen bijzonder gebeurtenissen ter vermelding. Evenals vorige jaren streefde de instelling haar doel na door het houden van uitdeelingen van soep (erwten en rijst soep) en geschiedden die uitdeelingen 1° aan vaste bedeelden, d. w. z. zij die zich hadden doen inschrijven, van verschillende gezindten, 2° aan kinderen van kostelooze scholen, daartoe door hun onderwijzer aangewezen, en 3° aan lieden, die zich aan het gebouw tijdens de uitdeelingen aanmeldden. Laatst- gemelden nuttigden de spijs, hetzij in hetlokaal der inrichting, evenals de schoolkinderen, of kregen de soep mede naar huis, voor zoover dat mogelijk was. Opmerkelijk was het verschijnsel, dat de bedeelden van den Israëlietischen Godsdient in aantal verminderden, ter wijl het aantal van hen, die andere Godsdiensten belijden, in de laatste jaren gestadig toenam, en in het laatste na genoeg stationair bleef. Dit feit leidde tot een onderzoek naar de oorzaken der vermindering van het getal Israëlie- tische bedeelden. Het onderzoek werd opgedragen aan een commissie van vijf leden van het Bestuur. Op het einde van den tijd, waarover dit verslag loopt, had die commissie haar rapport nog niet uitgebracht, In het uitdeelingstijdperk van 1894’95 werden er 32 uitdeelingen gehouden, dat is 6 uitdeelingen meer dan in het vorig uitdeelingsjaar. Die meerdere uitdeelingen waren niet het gevolg van meerdere inkomsten, doch van den lageren prijs der etenswaren. De uitdeelingen vingen aan den 28 December 1894. werden tot Maart drie maal per week gehouden en in Maart nog gedurende twee weken 2 maal per week voortgezet, zoodat zij op 15 Maart 1895 eindigden. Het aantal der raste bedeelden bedroeg

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1895 | | pagina 503