I 33 schijn gekomen. Vele netten scheurden of gingen daardoor verloren, hetgeen ook verlies aan visch tengevolge had Het wrak van „de Elbe", in het vischwater gelegen, droeg daartoe veel bij. Den 16den Mei woei een storm uit het Noorden, die wel geen groote schade onder de vloot aanrichtte, maar waardoor de meeste bommen het vischwater moesten verlaten en aan den Hoek van Holland binnenloopen, en alzoo tijd verlies veroorzaakte. De schrobnetvisscherij, die door bovengenoemde omstan digheden eerst tegen Maart als aangevangen kon worden beschouwd, werd uitgeoefend door 161 bommen en 35 loggers, tegen 174 bommen en 33 loggers in 1894. Neemt men in aanmerking dat eenige bommen totaal vernield waren en anderen te groote reparatie behoefden om vóór Maart gereed te zijn, dan mag de deelneming onder zulke bezwarende omstandigheden, minstens gelijk worden gesteld met die van 1894 en moest er vlug gewerkt worden om zooveel van de geleden schade te herstellen, dat het getal van 161 kon worden bereikt. De bommen besomden te zamen f 133.363.85 of gemiddeld per schuit f 828.34, zijnde f 89.69 minder dan in het toch reeds zeer ongunstige jaar 1894. De late aanvangstijd en het wegblijven van visch op de kust, ook in April en Mei waren de voornaamste oorzaken van dezen uitslag De zoogenaamde buitenlek leverde evenals in de laatste jaren, weder geen groote schol op. De z. g. vrouwenvisch, thans bijna algemeen publiek verkocht en aan de vrouwen direct uitbetaald, bracht op f 10.558.65 off 14.103.85 minder dan in 1894. De oorzaak van dit groote nadeelige verschil ligt in den algemeen on- gunstigen uitslag der vangst, in de verminderde aanbrengst der zeehanen, een belangrijk onderdeel der vrouwenvisch en in het genieten door eenige schuiten van een hooger percentage der totale besomming, waaronder ook de vrouwenvisch wordt gerekend. De logger^ besomden gezamenlijk f 33.970.90 of f 970.59 per logger, zijnde f 237.14 minder dan in 1894. Dit nadeelig verschil is, ofschoon het vaststaat dat ook deze vaartuigen een mindere vangst hadden, voor een deel toe te schrijven aan de omstandigheid dat zij hun visch dikwijls te IJmuiden ten verkoop aanbrengen. Groote schol werd door deze schepen slechts in zeer geringe mate aangevoerd en de zoute schelvisch, hoewel wat hooger in prijs dan in 1894, kon toch den prijs

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1895 | | pagina 537