129 Het verslag van de Commissie van Beheer over de Ver zameling van Geschied- en Oudheidkundige Voorwerpen wordt als bijlage 34 achter dit verslag aangetroïïen Aan bet ons toegezonden verslag van de Vereeniging tot oprichting van een Museum van Moderne Kunst ont- leenen wij het navolgende Het Bestuur bestond uit de Heeren J. T. Cremer, Voorzitter, W. Roelofs, Onder-voorzitter, Jhr. Mr. J. A. de Jonge, Secretaris, P J. van der Burgh, Penning meester, E. L. graaf van Limburg Stirura, H. W. Mesdag, Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers, J. Maris en Mr. VV. J. Snouck Hurgronje. De Vereeniging telde 124 leden, te zamen contribu- eerende f 783.en mocht zich blijven verheugen in de bijdragen van H. M. de Koningin-Regentes. de Gemeente 9 In het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen wer den, evenals in andere jaren verschillende tooneelvoorstel- lingen, concerten en andere vermakelijkheden gegeven. en décors werd op den gewonen voet voortgezet, terwijl de laatsten, voorzoover de nieuwe stukken dit vor derden, met nieuwe aangevuld werden. In uwe Vergadering van 15 September werd op ons voorstel besloten de bespeling, zoowel van den Franschen als van den Hollandschen Schouwburg voor de eerst volgende vier speelseizoenen op te dragen aan de Ko ninklijke Vereeniging «Het Nederlandse!) Tooneel» op ile daarvoor vastgestelde voorwaarden en tot dat einde aan die Vereeniging het gebouw van den Schouwburg en toebehooren, zoomede den geheelen inventaris in gebruik te geven van 1 Mei 1897 af tot 30 April 1901. Dientengevolge zullen bij afloop van het Joopende speelseizoen de bemoeiingen der Gemeente met betrek king tot de exploitatie ophouden. In het personeel van den Schouwburg kwamen geen mutatiën voor, doch in verband met de boven mede gedeelde opdracht werden de schilder- décorateur door uwe vergadering en de conciërge door ons in hunne functiën herbenoemd slechts tot 30 April 1897. Wat aangaat den toestand der gebouwen verwijzen wij naai’ Hoofdstuk V, Letter A.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 135