17 dankbaar aangenomen. Zondag 20 September’savonds tegen 8 uur had de receptie in de bovenlokalen van het Restaurant Royal plaats. Namens de vereeniging. waarvan het bestuur en vele leden waren opgekomen, nam de voorzitter het woord en heette de talrijke aanwezigen welkom. Hij wees op de nauwe verwantschap die er bestaat tusschen het Congres en onze vereeniging en wenschte den band, die allen vereenigt door het schoone doel om de volksgezondheid te bevorderen, door deze samenkomst nauwer aan te halen. In het programma der werkzaamheden werden vele onderwerpen aangetroffen, welke in het, in het vorig jaar in de vereeniging uitgebracht rapport over de vraag of „bij de uitbreiding der bebouwde „gedeelten van de gemeente ’s-Gravenhage op voldoende „wijze rekening werd gehouden met de eischen der hygiëne” waren behandeld. Van dit rapport waren exemplaren aan de rapporteurs van het congres toegezonden. Door het gemis van den zoo noodigen steun het gemeentebestuur, wat aanleiding had gegeven dat in het vorig jaar stemmen waren opgegaan om de Vereeniging te ontbinden, had zij eene opwekking noodig, en daarom werd het zoo gewaardeerd, dat het congres te dezer stede, waar tal van misstanden zijn aan te wijzen, te ’s-Gravenhage werd gehouden, omdat van de voorlichting van zooveel bekwame mannen kon worden geprofiteerd. De spreker besloot zijn rede met de hoop uit te spreken, dat de nieuwe wetgevende macht zich de zaak van de openbare Gezondheidsregeling zoude aan trekken. De Voorzitter van het congres, de Minister van Staat, Mr. J. Heemskerk Azn. bedankte den Voorzitter voor zijn welkomstgroet en deelde mede, dat men naar zijne meening niet behoefde te wanhopen dat van de hoogere of lagere machten, die het volk zullen vertegenwoordigen, steeds toenemende belangstelling en medewerking voor de hygiënische belangen te verwachten is. Enkele klachten werden wederom ter kennis van het Bestuur gebracht en ter plaatse nagegaan. Zoo werd van verschillende zijden de mededeeling ont vangen, dat de grond onder nieuw gebouwde huizen o.a. nabij de van van Ravesteynstraat met straatvuil, afkomstig van de gemeentemestvaalt wordt aangevuld. De feiten waren moeie- lijk te constateeren, doch de directeur van de gemeente- reiniging alsmede de bouwpolitie en de hoofdcommissaris van politie werden op de zaak attend gemaakt. Allen waren van meening dat van hunne zijde aan de zaak niets te doen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 230