17 kan en in vele gevallen voor ver men althans voorloopig wenscht consequente toepassing van de wanver- zal zijn dat de mindere man in de eerste plaats daarvan het slachtoffer zal worden, daar hij zeker niet bij machte is de woningen door deskundigen te laten onderzoeken. Indien thans reeds met de onvolledige bouwverordening van gemeentewege scherp werd toegezien op alle deelen, welke onder den beganen grond zullen komen te liggen zoude er al veel nut komen gesticht, zonder dat een overdreven groot personeel voor het toezicht noodig is. Als de bouw tot en met het trasraam en dit heeft het gemeentebestuur met de artikelen van de bouwverordening reeds grootendeels in hare hand, maar goed is, dan zal hetgeen boven den grond ge bouwd wordt minder kwaad kunnen stichten daar de fouten direct in het oog vallen betering vatbaar zijn. Wat is eene meer scherpe en reeds bestaande bouwverordening. Aan bestaande houdingen en slechte toestanden kan weinig meer veranderd worden, doch er kan en moet gezorgd worden dat het groote aantal slechte woningen en krotten niet jaarlijks met misschien honderden wordt vermeerderd. Op dit onderwerp, waarover nog zooveel te zeggen viel, zoude in de vergadering een andermaal teruggekomen worden. Een bewoner van een perceel in het Gortstraatje beklaagde zich, dat de verdieping beneden straathoogte steeds vol water stond, waardoor de woning onbewoonbaar en als winkel niet meer bruikbaar was geworden. Bij onderzoek bleek de toestand onhoudbaar te zijn, en daar het eene aangelegen heid betrof waarop art. 1588 van het Burgerlijk Wetboek betrekking had, werd den adressant geraden zich van rechts kundigen bijstand te voorzien, indien de verhuurder ongenegen mocht blijven het huis in orde te brengen. Zoodra de huisbaas met deurwaardersexploit tot voor ziening werd aangemaand is hij tot herstelling van het ge brek overgegaan. Nog kwamen twee klachten in van bewoners van de Korte Poten en een omtrent een poeliersbedrijf aan den Dennenweg over ondragelijken stank in die woningen. In het eene geval bleek bet riool verstopt te zijn en kon daarin voorzien worden. In het andere geval was de slechte lucht toe te schrijven aan bedorven visch, die door de be woners in het huis was achtergelaten, terwijl in het derde geval eene verzameling van dierlijk afval oorzaak van den stank was. Door de hulp van den hoofdcommissaris van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 232