18
het geheele personeel is in 1896
wachtgelden (in 1895 toegekend)
der nieuwe fabriek zijn aangesloten, werd vernieuwd; eene
derde wel werd geslagen en aan dezen ketel verboden.
De bergruimte van het gas bedraagt evenals het vorige
jaar 55.500 M1zijnde ongeveer 68% van de grootste dag
productie in 1896deze bergruimte wordt te klein voor de
behoefte en zal spoedig uitgebreid moeten worden.
De bliksemafleider op den schoorsteen van de ovenblokken
L en M. werd vernieuwd; verder zijn de afleiders op de
directeurswoning, op den schoorsteen van ovenblok K. en
op de schoorsteenen van de oude en de nieuwe machine
kamer nagezien deze werden in goeden staat bevonden.
Het hulpbureau in de Kazernestraat werd uitwendig ge
heel en inwendig gedeeltelijk geverfd.
De schuur op het erf, behoorende tot de nieuw aange
kochte perceelen Nos. 21 en 22 aan de Badhuiskade te
Scheveningen werd op een enkelen muur na, geheel afge
broken en vervangen door een wachtlokaal voor de lantaarn
opstekers, eene werkplaats en magazijnen. Het woonhuis,
ingericht voor kantoor en fitterswoning, zal in 1897 belang
rijke herstellingen moeten ondergaan. De woning van den
9den opzichter op de gasfabriek zal eene grondige herstelling
behoeven, om deze woning vochtvrij te maken.
Alle gebouwen en toestellen tot de gasfabriek behoorende,
bevinden zich overigens in goeden staat van onderhoud.
Over 1896 zijn gemiddeld, zon- en feestdagen daaronder
begrepen, 107 baden per dag genomen. (Het personeel aan
de fabriek wisselde van 244 personen in den zomer tot 305
in den winter).
Aan ziekengelden aan
uitbetaald f 3017,03, aan
f 192,34.
Het geheele bedrag der uitbetaalde arbeidsloonen iu 1896
heeft f 250.960,20 bedragen
De gezamenlijke gebouwen, toestellen en roerende goederen
van de gasfabriek zijn in December 1894 bij de makelaars
D. Hudig en Co. te Rotterdam bij beurspolis en voor den duur
van 42 maanden, ingegaan 1 Januari 1895, verzekerd voor een
kapitaal van 1.868.000 tegen eene premie van ƒ13.686,82.
Bij dezelfde firma is voor de uitbreiding der fabriek ge
durende 1895 en 1896 met ingang van 1 Januari 1897 en
voor den duur van 18 maanden eene suppletoire verzekering
gesloten voor 75.500 tegen eene premie van 3,14%0 of
2,O9°/oo Per jaar.