Bijlage *- ZEVEN EN DERTIGSTE VERSLAG ran den staat der Academie ran Beeldende Kunsten te 's Gra- renhage over 1895-1896 Bij een terugblik op liet afgesloten tijdvak kan met vol doening getuigd worden, dat onze Teeken-Academie, met de behoeften des tijds medegaande, zich in toenemenden bloei verheugen mag. Ook in een ander opzicht biedt het afgeloopen Academie-jaar stof tot groote dankbaarheid aan. Tot heden toch ontbrak aan onze Academie een pensioen fonds voor de leeraren. In eene instelling als de onze, die grootendeels op een geineente-subsidie steunt, is het toe kennen van pensioen niet doenlijk, en toch wordt het gemis daarvan voor menigen leeraar een groot bezwaar en dikwerf eene beweegreden om naar eene andere betrekking om te zien, waaraan wél pensioen verbonden is. Het is den Raad van Bestuur om die reden bijzonder aangenaam te kunnen mededeelen. dat zijn Voorzitter, de liter A. P. Godon, het heugelijk besluit genomen heeft, om bij testamentaire be schikking eene aanzienlijke som toe te zeggen voor het stichten van een pensioenfonds ten bate der leeraren. De eerste storting in de Nederlandsche Bank heeft reeds plaats gehad en de Godon-Stichting is bij notarieële acte verzekerd. De jaarlijksche inkomsten daarvan zijn bestemd voor pen sioenen aan gewezen directeuren en leeraren der Academie, doch zoodra het kapitaal tot een cijfer van honderd duizend gulden gestegen is, wordt, na aftrek van pensioenen, het overige bestemd voor ééne of meer studiebeurzen ten behoeve van uitstekende leerlingen der Academie. De Raad van Bestuur heeft met de grootste dankbaarheid deze verblijdende schenking aanvaard, welke voor de toe komst der Academie, wat hare leeraren en verdienstelijke leerlingen betreft, zooveel belooft. Moge het door den Voor zitter gegeven voorbeeld navolging vinden en de milde schenker aldus dubbele voldoening smaken van eene daad, welke van zijne warme belangstelling in de Academie getuigt. Bracht het vorige Jaarverslag de welkome mededeeling,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 459