23 voor a. aldus gevormd leerling niet kunsthandwerk gekozen heeft, de vorming en de opleiding in de theoretische en esthe- zijn vak. dat nog nimmer zulk een groot aantal leerlingen naar den winteravondcursus was toegestroomd, het nu afgeloopen tijdvak op nog grooter toevloed wijzen. Men bereikte daarin namelijk mag het zeer hooge cijfer van 706 leerlingen, derhalve nog 46 meer dan in het vorige jaar. Met groot overleg, wijziging van lesuren, uiterst mogelijke beperking van plaats ruimte voor lederen leerling en door gebruikmaking van lokalen, waarop men. slechts door den nood daartoe ge dwongen. beslag legde, is het gelukt, aan al die leerlingen onderwijs te verschaffen. Het behoeft echter geen nader betoog, dat het plaatsen van klassen in vertrekken van geringen omvang, voor het toezicht groote moeilijkheden oplevert, en in alle opzichten afkeurenswaardig is. Met groote ingenomenheid heeft dan ook de Raad van Bestuur kennis genomen van het voorstel van het Dagelijksch Bestuur aan den gemeenteraad van ’s-Gravenhage. om in 1897 tot de zoo gewenschte verbouwing der voormalige concierge-woning over te gaan. Immers men mag verwachten, dat het steeds toenemend aantal leerlingen gelijken tred zal houden met het zich voortdurend uitbreidend ’s Gravenhage, zoodat er dringende behoefte aan meer plaatsruimte blijft bestaan. Onder die jeugdige ambachtslieden is het timmermansvak het sterkst vertegenwoordigd In den afgeloopen cursus waren er van de 706 leerlingen 172 timmerlieden. Het verversvak volgde in aantal de timmerlieden op den voet, en wel met 112; het beeldhouw’ersvak met 34; de smeden en machinisten met 31 het meubelmakers vak met 11. en voorts tal van andere ambachten met een twee- of drietal. Ofschoon nu deze toekomstige ambachtslieden zich in de theorie van hun vak behoorlijk gedurende zes maanden oefenden, wekt het toch verwondering, dat van de gelegen heid. welke onze Haagsche Teeken-Academie sinds eenige jaren voor a. s. kunstnijveren des daags geopend heeft, om hun smaak te vormen en de kunstrijke zijde van hun vak te leeren. door zoo weinigen gebruik gemaakt wordt. Zou men het kunnen gelooven, dat de „Dagcursus voor kunst- nij verheids vakken” hoogstens door een twintigtal leerlingen ’s jaars wordt bezocht En toch, hoe noodzakelijk als dagelijksch brood is voor een ieder, die een van zijn smaak tische zijde van Hoeveel hooger zal later een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 460