maken een ijverig gebruik van de hun aangeboden gelegen heid. om zich in het werktuigkundig teekenen en in ijzer- constructies te oefenen. Daar goede voorbeelden op dit gebied moeilijk te verkrijgen zijn, heeft de Raad van Bestuur de hulp en steun van groote stoomvaart- en spoorweg maatschappijen. fabrieken en ingenieurs hier te lande inge roepen. waarop met de grootste bereidwilligheid van alle zijden plannen en teekeningen van stoomwerktuigen zijn toegezonden, welke met groote erkentelijkheid aanvaard zijn. Voor een ander vak is het bez warender goed# voorbeelden en zaakkundige leiding te vinden. Van lieverlede heeft namelijk een groep jeugdige tuiniers bij de Acadsmie aan geklopt, om onderwijs in den aanleg van tuinen te ontvangen. Een der bouwkundige leeraren heeft zich daarmede voor- loopig belast, maar om dergelijk onderwijs degelijk en met j vrucht te kunnen geven, zou de leeraar tevens min of meer tuinier behooren te wezen, of, gelijk de heer Leonard A. Springer, eene bijzondere studie van tuinarchitectuur gemaakt dienen te hebben. De tuinarchitectuur toch, zegt deze terecht, is als de spil waarom de teelt van sierboomen en sierheesters en het grootste deel der bloemisterij zich be weegt. De Raad van Bestuur beijvert zich, in deze den rechten man te vinden. De toeneming van het aantal leerlingen had natuurlijker wijze ook vermeerdering van het leeraarspersoneei tengevolge. In de Afd. Bouwkunde benoemde de Raad met ingang van 1 October 1895 tot leeraar den heer P. L. Wijndels de Jongh. bouwkundige alhier. In December 1895 verzocht de hoofdleeraar E. W. F. Kerling, die zich 14 jaar lang in de Afd. Ornament en in den dag- en avond cursus voor Kunstnijverheidsvakken met zulk een ijver van zijn taak gekweten had, tegen 1 Februari 1896 eervol ontslag uit zijne betrekking aan onze inrichting, daar hij zijn leeraarsvak ging verwisselen met dat van ontwerper-teekenaar aan de Fabriek van gebrand glas des heeren J. Schouten te Delft. Onder dankbetuiging voor zijne goede diensten en groote toewijding, werd dit ontslag den heer Kerling verleend, en benoemde de Raad in diens plaats den heer J. Kuiper, leeraar aan de Kunstnijverheidsschool te Haarlem. Tengevolge van de opheffing van het hoofdleeraarschap in de elementaire klasse van Afdeeling A werd aan den heer M. W. Gerretsen als zoodanig eervol ontslag verleend

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 462