23 met 1 April 1896. De geringe belangstelling in den dag- cursus voor boetseeren noopte den Raad, den zeer ver dienstelijken leeraar dier klasse, den heer Bourgonjon, met ingang van 1 October 1896, eervol te ontslaan. Met welk eene toewijding de heer Bourgonjon zijn onderwijs gaf, bewijzen de pleisterniodellen, welke hij in den loop van dit jaar aan onze instelling ten behoeve zijner boetseer- klasse heeft geschonken, en waardoor de Raad van Bestuur hem bij deze zijnen welgemeenden dank betuigt. Aan de heeren leeraren C. A Boogers en J. Zon werd, op hun verzoek, eervol ontslag verleend als hunne plaatsvervangers traden met 1 October j. 1. op de heeren P. J. A. Haaring en C. Koppenol, oud-leerlingen der Academie, in het bezit der acte M1 Middelbaar Onderwijs. De lijst onzer bemiddelde stadgenooten, die de Academie met hunne geldelijke bijdrage als lid steunen, wijst ditmaal op geenerlei uitbreiding: een lid ontviel ons door den dood, vijf leden onttrokken zich om verschillen de redenen, zoodat het aantal nu 138 bedraagt. In den afgeloopen wintercursus steeg het aantal leer lingen derhalve tot 706. Van dit aantal bezochten 426 betalende leerlingen, 25 voor rekening van leden en 40 on vermogen den gratis den winteravondcursus. De dagcursus voor mannelijke en vrouwelijke leerlingen, die zich hetzij in het schilderen naar stilleven of gekleed en naakt model oefenen, hetzij zich voor het examen M. O. bekwamen, hetzij zich aan studiën op kunstnijverheids- gebied wijden, bestond uit 97 vrouwelijke en 56 manne lijke leerlingen In deze klasse is dus het aantal leer lingen niet zoo bijzonder toegenomen, en blijft het vrouwelijk element verreweg de meerderheid behouden. In den cursus M. O. studeerden 45 vrouwelijke naast 25 mannelijke leerlingende cursus voor kunstnijverheidsvakken trok ditmaal 4 vrouwelijke leerlingen, die zich het ontwerpen van borduurpatronen tot taak stelden, terwijl 22 mannelijke leerlingen zich in verschillende vakken oefenden. Aan den cursus voor vrouwelijke leerlingen, aan welken zich van lieverlede een afzonderlijke cursus voor mannelijke leer lingen heeft toegevoegd, namen 43 vrouwelijke en 15 man nelijke leerlingen deel. In den zomercursus ontstond eenig verschil in genoemde cijfers. Zes vrouwelijke leerlingen voorzagen zich van eene halfjaarlijksche kaart voor de schilderklasse43 vrouwelijke

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 463