24 eene en verpleging werd over weldadigheid betaald f299.08 De verpleegkosten dezer 347 personen, waarvan op ultimo December nog 265 werden verzorgd, bedroegen over het geheele jaar f 21.157.845. Met opzicht tot de verpleging in de koloniën der Maat schappij van Weldadigheid zij vermeld, dat, ingevolge de in 1819 en 1821 gesloten contracten, aldaar nog voor rekening van het Burgerlijk Armbestuur gevestigd waren 5 huisge zinnen, die echter als vrijboeren geene kosten aan het Arm bestuur veroorzaken. Daarenboven werden voor zijne rekening in die stichting nog verpleegd vier kinderen, van wie drie werden ontslagen. Tevens werd, ten behoeve van een aldaar geplaatst gezin en aan twee bij hare kinderen inwonende bejaarde vrouwen, die niet zonder onderstand in hun onderhoud kunnen voor zien, eene wekelijksche toelage voor rekening van het Bur gerlijk Armbestuur verstrekt. Ter zake van deze ondersteuning 1896 aan de Maatschappij van tegen f 585.055 in 1895. Betreffende het verleenen van geneeskundige hulp van wege de gemeente, brengt het Armbestuur in herinnering, dat, ter voldoening aan het door den Gemeenteraad genomen besluit tot reorganisatie der wijze van verstrekking van dien onderstand, onder dagteekening van 22 Jan. 1896, sub 55 der bijlagen van de handelingen van den Gemeenteraad, een daartoe strekkend voorstel werd ingezonden. Daarbij werd in overweging gegeven de betrekking van afzonderlijk Ge- meentegenees- en Gemeenteheelkundige op te heffen en de waarneming dezer bedieningen aan één arts op te dragen en tevens eene nieuwe wijkverdeeling vast te stellen, waarbij de negende onderstandswijk Scheteningen zou omvatten, terwijl voor dien dienst, wat de acht eerste onderstandswijken aangaat, even zooveel artsen zouden benoemd worden, ieder op eene jaarwedde van f 800 en wat de negende onder standswijk betrefteen arts op eene wedde van f 900 ’s jaars. Voorts in de acht eerste wijken, waar tot dusverre zeven vroedvrouwen voor den dienst waren aangewezen eene achtste vroedvrouw te benoemen. Nadat nopens dit voorstel door Burgemeester en Wet houders, naar aanleiding van het in de Raadsvergadering van 27 Februari 1896 genomen besluit een praeadvies was uitgebracht, onder no. 362, mocht het Armbestuur de ken-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 481