EEN EN VEERTIGSTE jaarverslag der Soep-
inrichting voor arme Israëlieten te ’s Grarenhage
(1895—1896).
en erwtensoep geschiedden ook
ingeschreven bedeelden van ver-
aan Israëlietische kinderen
Bijlage 27
Het een en veertigste uitdeelingsjaar van de soepinrichting
voor arme Israëlieten te s Gravenhage onderscheidde zich
niet door bijzonder gebeurtenissen van zijn voorgangers.
Opdezelfde wijze als vorige jaren streefde de instelling
haar doel na, kalm vervolgde zij hare taak, velen armen tot
grooten steun.
De uitdeelingen van rijst-
gedurende dit jaar 1°. aan
schillenden godsdienst 2°. aan Israëlietische kinderen van
kostelooze scholen, daartoe door hun onderwijzer aan
gewezen 3°. aan lieden die zich tijdens de uitdeelingen
aanmeldden. Laatstbedoelden nuttigden öf hun spijs in ons
gebouw zelf öf kregen die, voorzoover mogelijk, mede naar
huis.
In het uitdeelingstijdperk, hetwelk liep van 30 December
1895 tot 2 Maart 1896 werden er 25 uitdeelingen gehouden,
of 7 minder dan in een vorig jaar. Geconstateerd moet
echter worden, dat het vorig uitdeelingsjaar zich bijzonder
gunstig van de voorgaande onderscheidde door de in het
40ste jaarverslag opgesomde redenen.
Het jaar 1895/96 en het aantal daarin gehouden uitdee
lingen waren meer overeenkomende met vroegere jaren. In
het getal van 25 uitdeelingen in 1895/96 heeft men dus
geen bijzonder gering getal te zien.
Aanvankelijk, en wel van 30 Dec. ’95 tot 11 Febr. 1896
werden de uitdeelingen 3 maal per week gehouden, na dien
datum tot de sluiting op 2 Maart d. a. v. 2 maal per week.
Het aantal vaste bedeelden bedroeg:
Israël, huisgezinnen: 62, met 106 ouders en 262 kinderen;
van andere gezindten: 54 huisgezinnen met 93 ouders
en 160 kinderen.