29 de beneden te zijn ten koste gelegd, zullen blijken niet nutteloos te zijn besteed Het ontbreken van eenen behoorlijken kelder doet zich telkens krachtiger gevoelen, doch zal het bezit daarvan vooreerst wel tot de vrome wenschen blijven behooren. De bestaande zoogenaamde kelder is, wegens gemis aan eenigszins voldoende licht en lucht slechts geschikt tot het opbergen van ouden rommel. Intusschen zijn door Uw Bestuur reeds denkbeelden in over weging genomen, om die kelder althans meer aan zijne be stemming te doen beantwoorden, dan tot heden het geval was. De inventaris en de verdere huishoudelijke benoodigdheden ondergingen andermaal in ruime mate aanvulling en ver nieuwing. Een anthraciet kachel werd ten behoeve van eetzaal aangeschaft. De in het vorige jaar ingevoerde administratie voldoet over het algemeen goed. Het is Uw Bestuur wijders aangenaam te kunnen mede- deelen, dat op een daartoe strekkend verzoekschrift de Ge meenteraad van ’s-Gravenhage zijne goedkeurig heeft verleend tot het leveren van duinwater aan onze Maatschappij tegen verminderden prijs. De tijding, dat het pand grenzende aan het Kosthuis zoude worden betrokken door de afdeeling „Dakloozen” van het Leger des Heils deed Uw Bestuur te rade gaan, in hoeverre het wenschelijk kon heeten en mogelijk zoude zijn, om dat pand aan te koopen of te huren. Het bleek echter aan de Commissie uit het Bestuur, be noemd om deze aangelegenheid verder te behandelen, dat het bewuste perceel inmiddels was verhuurd en wel aan de Geheel-Onthoudersvereeniging, waardoor het aanvankelijke denkbeeld van Uw Bestuur van zelf kwam te vervallen. Het is niet te verwachten, dat die nieuwe buurschap voor onze Maatschappij nadeelige gevolgen zal medebrengen. Uw Bestuur had in het afgeloopen jaar het uittreden te betreuren van zijnen Voorzitter, den Heer F. W. 1. A. del Campo, gend. Camp. Sedert het jaar 1S80 lid van het Bestuur vervulde hij daarin eerst, gedurende een achttal jaren, de betrekking van Penningmeester en vervolgens, sedert 1893. na het overlijden van den Heer H. I de Charro, die van Voorzitter. Met grooten ernst en onverflauwden ijver is hij. gedurende al die jaren, werkzaam geweest in het belang onzer Maatschappij.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 501