29 aan den Heer del Campo zeker niet ontbreken. Drukke werkzaamheden noopten hem ten slotte ontslag I als lid van het Bestuur te nemen. Een woord van oprechten dank mag dan ook in dit verslag zeer Uw Bestuur voegt daaraan den wensch toe, dat het lid maatschap der Commissie tot nazien der Rekening en Ver- antwoordig den Heer del Campo nog dikwijls de gelegenheid moge openen, om zijne ervaring en voorlichring ten goede te doen komen aan onze Maatschappij. In zijne plaats werd, in de Bestuursvergadering van 30 Mei 1896. tot Voorzitter gekozen de Heer W. R. de Greve, die zich die keuze liet welgevallen. Ju de ontstane vacature werd, in afwachting van de be krachtiging door de Algemeene Vergadering, voorloopig voorzien door de benoeming van den Heer L. Ypey, civiel- ingenieur te dezer stede, die zich bereid verklaarde in het Bestuur zitting te nemen. De periodiek aftredende Bestuursleden de Heeren Mr. R. I. H. Patijn en W. R. de Greve werden, in de Algemeene Vergadering van 25 April, als zoodanig herbenoemd en namen die benoeming aan. In het Directeurschap greep mede eene verandering plaats. De eerst in het jaar 1895 opgetreden Directeur, de Heer B. Holsderver. werd, met ingang van 15 September 1896, door eenen nieuwen titularis vervangen. Huiselijke omstandigheden waren oorzaak, dat de Heer Holsderver zijn ontslag als Directeur vanhetKoslhuisaanbood. Al hoewel Uw Bestuur aanvankelijk had gemeend de ontslagaanvrage, met het oog op de uitstekende wijze waarop de Heer Holsderver zijne betrekking had vervuld, niet te moeten inwilligen, kwam het echter, nadat de Directeur zijn verzoek om ontslag had herhaald, tot de overtuiging, dat zijn langer aanblijven niet wel doenlijk was en werd hem het gevraagd ontslag op de meest eervolle wijze verleend, onder dankbetuiging voor de vele en goede diensten door hem aan het Kosthuis bewezen. Uw Bestuur zag den Heer Holsderver met leedwezen heengaan. Onze Maatschappij verliest in hem een ijverig, bekwaam en eerlijk man van groote plichtsbetrachting, onder wiens degelijk beheer het Kosthuis gestadig vooruitging. Moge het Bestuur in den Heer A. Bruyn, oud onder officier eerst binnenvader bij het Nederlandsch Hervormde

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 502