30
1519 dat is 1519 -
19881
16464
5395
2622
718
364
126
77
57
13
12
4
1
47253“
Minder
Meer
eindigde
kapitaal.
Minder
tot en met f
Van f
1189
5
6
1233
1
2763
1233
1530
8
1
19
17
1000
206
22
1
90.—
2.
5.—
10.
20.—
30.—
50.—
75.—
100.—
200.—
300.—
500.—
1200.—
1400.—
Gezamenlijk.
1.72 pet.
1.75
1.91 r
het hand over hand toenemen
dezer Bank, door de pandgevers
i weder inkoop.
len, is
A an het aantal der in dezelfde maanden Meende pand.
50.
1.-
2.25
5.50
11.-
21.—
31.—
51. —
76.-
105.-
205.- r
305.—
505.—
1205.-
het verkocht gedeelte geweest voor de
Gouden en Zilveren Linnen en Wollen
in 1894 2.02 pet. 1.46 pet.
1895 1.88 1.63
1896 2.07 1.75
Deze percentsgewijze vermeerdering der verkochte panden kan
slechts worden toegeschreven aan
van het beleenen der pandbriefjes
in huizen van koop met recht van
De nadeelen die de pandgevers zich hierdoor berokkenen, reeds in
vroegere verslagen medegedeeld, werden ook dit jaar waargenomen.
Voor zooverre dit kon worden nagegaan, want niet, alle
houders dier huizen zijn den ambtenaren dezer Bank bekend
werden door hen ter lossing aangeboden 83 beleenbriefjes, waarop
als beleensom stond vermeld f580.— welker verhouding van
getal en beleensom intusschen doet blijken, dat het niet alleen
de onvermogenden zijn die van die huizen gebruik maken.
Tot het in ontvang nemen van overschot op verkochte panden, wer
den door hen afgegeven 273 briefjes, waarop is uitbetaald f 158.57’.
De beleensom dier briefjes f 626.bedragende, kan men nagaan
welke ongehoorde winsten zij verkregen bij een voorschot van
slechts 10"/n der beleensom. Het
SALDO DER AANWEZIGE BANDEN
ving dit jaar aan met 45723 panden ad f 227.700 en
met een getal van 47253 ad f 231072.05 alzoo eene vermeer
dering van 1530 panden en f 3372.05 aan voorgeschoten
De rubrieksgewijze verdeeling hiervan is als volgt
Meer
dan in 1895.