33 Duitschland blijft steeds zijne visscherij met kracht uitbreiden, daarin financiëel zeer gesteund door de Regeering. De handel in rog op België was tengevolge van de ge ringe vangst dezer vischsoort niet noemenswaard. Gedurende een deel van April en het begin van Mei was er eenige levendigheid in den handel van tong op Engeland, toen de prijzen zoodanig waren, dat er eenige kans was om met succes te werkenmees tal is door geringen aanvoer de inkoopprijs te hoog om dien handel te ondernemen. Uit Denemarken werd dit jaar geen visch aangevoerd, terwijl uit Engeland de aanvoer vermindert. Onder de 'zendingen van Engeland waren partijen I.Tslandsche visch, te Grimsby aan de markt gebracht en aldaar voor Sche- veningen gekocht. De oorzaken zijn het toenemen der stoomtrawlers, die dank zij hunne vaartsnelheid en degelijke ijsverpakking, de visch in zeer verschen toestand aanbrengen, zoodat die voor droogvisch niet naar hier behoeft te worden gezonden, terwijl er bovendien te Grimsby ook reeds drogerijen zijn, die de kleine hoeveelheden voor die bewerking bestemd tot zich nemen. Dit jaar werden uit Geestemünde eenige partijen hier aangebracht, die gedeeltelijk voor de drogerijen verkocht werden. Het gedwongen binnen komen van de Scheveningsche vloot te IJmuiden en elders werkt mede tot den kwijnenden toestand der drogerijen, die men jaar lijks ziet achteruitgaan. In het laatst van Mei en begin van Juni werd een aanvang gemaakt niet de haringvisscherij. De voorraad van 1895 was niet verbruikt en was zelfs nog vermeerderd met haring, in het najaar in Enge land gekocht, zoodat de handelaren een gevoelig verlies leden, hptgeen op de prijzen voor de nieuwe vangst sterk moest terug werken. Aan deze visscherij werd deelgenomen door 231 bommen en 67 loggers. De haringvangst leverde bij 1895 geen noemenswaardig verschil opde prijzen waren evenwel veel minder, hetgeen voor reeder en visscher zeer nadeelig wasde eerste verloor, de tweede had eene zeer sobere verdienste. De gemiddelde besomming kan, bij vrij juiste benadering op f4200 per bom, dit is f2200 minder dan het vorige jaar, ge steld worden. De verliezen aan vischwant waren niet van bijzondere betee- kenisenkelen werden door trawlers van de geheele vleet ge kapt, doch daarvan is een groot deel terecht gekomen tegen be taling van vischloon. Verlies van bommen, dat gewoonlijk ge paard gaat met verlies van het leven van al de opvarenden had men niet te betreuren. In het geheele jaar gingen drie menschen- levens verloren, waarvan een in de Vlaardingsche haven omkwam, en de beide anderen in volle zee overboord werden geslagen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 529