33
en Maassluis bleef toenemen, bijna allen vermeden het landen
alhier, het handelsverkeer alhier wordt daardoor zeer benadeeld.
Een deel der in de Maashavens aangebrachte pekelharing werd
evenals vorige jaren te Scheveningen verkocht in kantjes, daar
dit voor reeder en visscher in den regel voordeeliger is dan
verkoop per gepakte ton. Verhoogde kosten en tijdverlies zijn
factoren, die de concurrentie met Vlaardingen bemoeilijken. Door
eenige handelaren werd eene betrekkelijk aanzienlijke hoeveelheid
pekelharing te Katwijk uit de hand gekocht, waaruit men mag
afleiden, dat grootere aanvoeren hier geplaatst kunnen worden.
Bij het eindigen der haringvisschenj zijn op tien na alle schuiten
in verschillende havens binnen geloopen met bet oog op veilige
berging. Te Vlaardingen werd evenals vorige jaren verlof gegeven om
de spoorhaven te gebruiken. Te Scheveningen kwam het resteerende
tiental ter berging aan. dat een plaats vond op 25 minuten afstand
van het centrum van het dorp. Het verslag kan eindigen met het slot
over dat van 1895, maar met te meer klem, waar er nog steeds
niets gedaan is ten behoeve der bedreigde industrie„De behoefte
aan een visschershaven. doet zich voortdurend sterker gevoelen
en is door den bouw der zeeweringen langs het strand eene ge
biedende noodzakelijkheid geworden, daar berging der vloot in
andere havenplaatsen den handel van Scheveningen vernietigt.’’
4 Scheepvaart.
Binnenlands.
Aan het einde van 1896 waren er in deze Gemeente 151 vaar
tuigen van 10 of meer tonnen inhoud, tegen 143 in 1895. De
beurtschepen, pak of marktschuiten van en op ’s-Gravenhage
varende meten te zamen 2389 ton en de stoombooten tusschen
deze gemeente en andere plaatsen en viee-versa hebben eene ge-
zamenlijken inhoud van 1631 ton (zie verder hieromtrent 7).
Van de 151 vaartuigen zijn er 128 onbewoond, metende 3445
ton, van welke er 27 te Scheveningen tehuis behooren, 23 zijn
bewoonde vaartuigen, metende te zamen 876 ton. Van deze laatsten
worden er 2 uitsluitend tot woning gebezigdde overigen dienen
tevens tot berging en verkoop van goederen, als matten, brand
stoffen, aardappelen, fruit en kool enz.
b. Buitenlands.
Omtrent de hier ter stede gevestigde reederijen zijn der Kamer
geene bijzonderheden gebleken.
5. Nijverheid.
Dit verslag gaat vergezeld van de jaarlijksehe tabellarische
opgaaf der op 31 December 1896 in deze Gemeente aanwezige
fabrieken, die met stoom werken, het aantal stoomwerktuigen,
stoomketels en nominale paardenkracht.