33
deskundigen den Raad
De Kamer hield elf vergaderingen. Naar aanleiding van de
daar behandelde onderwerpen wendde de Kamer zich
I. tot den Gemeenteraad van ’s-Gravenhage bij missive van
6 April 1896 naar aanleiding van de door den Raad te nemen
beslissing, omtrent de concessieaanvraag voor een visschershaven
te Scheveningen. De Kamer weerlegde het standpunt door B. en W.
in hun praeadvies over de concessieaanvraag ingenómen, als zoude
de gemeente geen medewerking mogen verleenen, zoolang niet
beslist is, dat nu noch later een fort zal worden geëischt door
het Departement van Oorlog;
Zij zou het hebben toegejuicht, indien B. en W. hadden ge
tracht door het in winnen van advies van
hieromtrent eenig licht te verschaffen.
Zij gaf voorts den Raad in overweging de in 1888 gedane
toezegging te herhalen, ook zonder dat omtrent de quaestie der
defensie de door B. en W. geëischte zekerheid bestond, daar op
die wijze de kansen op een bevredigende oplossing aanmerkelijk
zouden stijgen.
IV. tot den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid bij
missive dd. 30 Juni 1896 naar aanleiding van de ontworpen be
palingen ter uitvoering van artt 6 en 7 der Veiligheidswet.
Na in het algemeen gewezen te hebben op de wenschelijkheid
II. tot den Gemeenteraad van 's-Gravenhage bij missive van
1 Juni 1896 ten einde de bezwaren te zijner kennis te brengen,
welke de scheepvaart ondervond door het gebrek aan ruimte om
bij het verlaten der gemeente met schepen van eenigszins groote
afmetingen te keeren.
De Kamer betoogde, onder verwijzing naar haar vroeger schrijven
van 28 Juli 1895 aan B. en W. van ’s-Gravenhage dat de ge
brekkige toestand niettegenstaande het liggen van een boom op
eene diepte van 1.60 M. in de Trekvaart bleef bestaan, daar de
groote schepen door het lichten van een gedeelte hunner lading
toch de gemeente binnen kwamen.
Door het opruimen van de zwemplaats aan de Trekvaart en
verbreeding van de vaart aan het zijde van het jaagpad zou naar
het oordeel der Kamer verbetering kunnen worden verkregen.
III. tot den Minister van Financiën tot gedeeltelijke onder
steuning van het adres door de Kamer van Koophandel en Fa
brieken te Winschoten aan zijne Excellentie gericht in zake de
afschaffing van den accijns voor appelwijn.
De Kamer ging slechts in zoover met het adres mede, dat zij
meende, dat het overweging zou verdienen den accijns voor appel
wijn niet af te schaffen maar te verminderen tot op het bedrag
voor bier.