33
de industrie niet door knellende bepalingen te bemoeilijken, somde
de Kamer verschillende bezwaren op tegen die artikelen, welke
zij meende, dat óf in de praktijk tot moeilijkheden aanleiding
zouden geven, óf door min duidelijke redactie geschillen zouden
kunnen doen i-ijzen.
VI. tot Burgemeester en
dd. 12 December 1896,
vernemen, in hoeverre B.
V. tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij adres van
10 December 1896 ter ondersteuning van het adres van den
Nederlandschen Aannemersbond, waarin op wijziging van de
.Algemeene Voorwaarden” van verschillende departementen werd
aandrongeninzonderheid wat betreft een ruimere toepassing
van arbitrage.
Wethouders dezer gemeente bij missive
waarbij de Kamer verzocht te mogen
en W. meenden, dat op de wijze in
het hierboven sub II. genoemde adres aan de bezwaren dooi
de Scheepvaart ondervonden zou kunnen worden tegemoetge
komen.
VII. tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij adres van
17 December 1896 naar aanleiding van het wetsontwerp houdende
bepalingen omtrent den accijns op de suiker.
De Kamer drong aan het alsnog in dit ontwerp opnemen van
een invoerrecht op geraffineerde suiker, op grond, dat er haars
inziens geen reden bestaat om dit artikel in tegenstelling zoowel
met andere accijnsartikelen als met andere fabrikaten in het al
gemeen vrij te laten invoeren, terwijl bovendien door de uitvoer-
premie, die Duitschland verleent de invoer kunstmatig wordt
vermeerderd.
Nog werden door de Kamer de bezwaren, door raffinadeurs ge
opperd aangaande de onvoldoende controle van ingevoerde bas
terdsuiker, wat betreft het glucose gehalte evenals die tegen de
voorgestelde exercise bepalingen in de aandacht der vertegen
woordiging aanbevolen.
Reeds in het vorig jaarverslag werd mededeeling gedaan van
het initiatief door de Kamer genomen tot het bijeenroepen van
eene vergadering van afgevaardigden van alle Kamers van Koop
handel en Fabrieken in het rijk ter bespreking van de wensehe-
lijkheid om wijziging in de organisatie der Kamers van Koop
handel te brengen.
Den 14den Februari 1896 had onder presidium van den Voor
zitter onzer Kamer, de bedoelde vergadering hier ter stede plaats,
die werd bijgewoond door afgevaardigden van 35 Kamers, nadat
te voren 58 Kamers hunne instemming met het denkbeeld eener
gecombineerde vergadering hadden uitgesproken.
Nadat de punten behandeld in het mede in het vorig jaarver
slag reeds vermelde rapport waren besproken, besloot de verga-