34 van Personeel. In het personeel kwam geene verandering. De concierce Mej. de ll'ed. P. P. Schiedges geb. ran Spronsen, werd w'eder door Uw College voor een jaar her benoemd. Zij mocht op 18/22 December 11. hare 20 jarige dienstvervulling herdenken. Aan ieder der bedienden werden toegestaan twaalf vrije dagen in het jaar. In den dienst wordt alsdan door een hulpbediende voorzien. Bezoek en gebruik Op 3 Februari 1896 bezocht Hare Doorluchtige Hoog heid Prinses Elisabeth van Waldeck en Pyrmont, met gevolg, het Museum. Ook de Leden der Vereeniging Arti et Industriae brachten 14 Juli 1896 aan het Gemeente-Museum een gemeenschappelijk bezoek. Na bespreking met den Directeur waren daartoe de Leden door het Bestuur der Vereeniging uitgenoodigd Enkele hoofden van scholen, of onderwijzers van hier of elders, brachten met de leerlingen van een of meer klassen een bezoek aan het Museum. Het Museum werd in het geheel door 16223 personen bezocht; dat is 2568 (verminderd met 2059 bezoekers der Huygens-Tentoonstelling. Zie aldaar) meer dan in 1895. De proefneming om, voornamelijk in het zomerseizoen, het Museum langer open te houden werd met eene kleine wij ziging voortgezet, ook om meer overeenkomst te verkrijgen met de uren van openstelling van het Koninklijk Kabinet van schilderijen (Mauritshuis). Hierdoor bleef het Museum geopend: van 1 Juni tot ult° September van 105 uur; van 1 Maart tot uit0 Mei en in de maand October 10—4 uur; in de overige maanden van 103 uur. Ingevolge het besluit van den Gemeenteraad van 10 Maart 1896 werd aan de Commissie voor de Huygens-Tentoonstel ling. uitgaande van de Vereeniging „die Haghe”, onder zekere bepalingen toegestaan, gedurende de zomermaanden over de middenruimte der bovenzalen van het Gemeente-Museum, ten behoeve der Tentoonstelling te beschikken. De Tentoonstelling werd geopend Dinsdag 8 September en gesloten 20 October 1896. Als maatstaf voor het bezoek der Huygens-Tentoonstelling, waartoe de toegang vrij was, moet aangenomen worden het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1896 | | pagina 569