92
In de Diaconesseninrichting werden in het jaar 1896
485 kranken verpleegd. Van bovengenoemd aantal her
stelden 422, zijn overleden 26 en bleven in behandeling
op 31 December 1896 37. Liet aantal verpleegdagen
bedroeg 14077.
Buiten de inrichting werd hulp verleend in 178 ge
zinnen, van welke 139 in de stad en 39 daarbuiten.
Het aantal verpleegdagen bedroeg 2656.
Voorts werd aan twee wijken van predikanten alhier
en aan 2 buiten de stad hulp verleend.
Door de Ziekenverpleging van de Broeders van Barm
hartigheid van St. Joannes de Deo, Plaats no. 13, werden
126 zieken, van wie er 59 overleden, verpleegd door
10 broeders met 3223 verpleegdagen. Van deze ver
pleegden beleden er 69 den Katholieken, 49 den Pro-
testantschen en 8 den Israëlietisclien godsdienst.
In de Sophiastichfing werden in het afgeloopen jaar
125 kinderen verpleegd en wel 82 meisjes en 43 jongens.
Zij waren afkomstig uit:
’s-Gravenhage 62, Scbeveningen 1, Amsterdam 2,
Rotterdam 18, Leiden 2. Haarlem 1, Utrecht 18. Arnhem 1,
Delft 14, Zutphen 1, Almelo 1. Rhencn 1, Maassluis 1,
Warnsveld 1 en Zoeterwoude 1.
Van de verpleegden mochten 35 de stichting geheel
genezen verlaten, 73 veel verbeterd, 4 weinig en 13
niet verbeterd.
In het bestuur kwam verandering door het ontslag
van den Heer C. F. H. Engelen, als regent-secretaris,
en diens vervanging door Jhr. Mr. .1. II. van Reenen,
en het overlijden van de regentes Jonkvrouwe E. Ba
ronnesse van Zuijlen van Nijevelt.
In het Kinderziekenhuis werden van 1 Mei 1895 tot
30 April 1896 opgenomen 385 kinderen, van wie 213
jongens en 172 meisjes. Van deze kinderen werden er
270 als genezen ontslagen. 14 keerden verbeterd naar
hunne ouders terug, 25 moesten de inrichting ongenezen
verlaten, 43, van wie 34 beneden het jaar, stierven,
terwijl 1° Mei 1896 33 kinderen in behandeling bleven,
liet aantal verpleegdagen beliep 1 1834.
Op de polikliniek werd wederom driemaal per week
gelegenheid gegeven aan onvermogenden om zich met