I 139 ver- g. Reederijenconipaclenschippersgilden en zeemanscollegiën. Hieromtrent zijn ons geene bijzonderheden mede gedeeld. HOOFDSTUK X1H. Inrichtingen, in verband staande met de uitoefening van handel en andere bedrijven. a. Middelen van vervoer te water. Onder paragraaf 7 van het verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken treft men aan het aantal stoombootdiensten tusschen ’s-Gravenhage en andere gemeenten des Rijks, zoomede de tonnenmaat van iedere boot; onder hetzelfde hoofdstuk komt een over zicht voor van de beurtveren en de markt- of dorps- schuiten. b. Middelen van vervoer te lande. Omtrent de uitkomsten der exploitatie van de verschil lende spoor- en tramwegen kunnen wij het volgende mededeel en Van de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoor wegen ontvingen wij bericht, dat de cijfers betreffende de exploitatie van hare spoorweg- en tramlijnen van en naar haar station alhier nog niet waren op te geven. Van de Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij ontvingen wij de volgende opgave van de werken in 1897 door die Maatschappij in deze Gemeente uitge voerd, benevens de statistieke gegevens omtrent het vervoer, voor zoover die verstrekt konden worden. Op het station ’s Gravenhage werd in aansluiting aan de leiding van het reservoir eene leiding wijd 76 mM. gelegd naar en langs het kopspoor bij den verbindings weg met den Staatsspoorweg, ten dienste van het schoonmaken van veewagens. Aan de zuidzijde van den middenpijler der brug over de Trekvliet is een remmingswerkbestaande uit drie palen met gordingen, gemaakt. Op den Stoomtramweg den Haag Scheveningen werd de spoorinrichting naar en bij de locomotieven loods te ’s Gravenhage gewijzigd en eene wisselverbin- ding tusschen de beide hoofdsporen gemaakt. Aan de halte Loosduinscheweg werd de haven

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1897 | | pagina 143