17 regeling te treffen waarbij het kwaad van de beide boezems gelegenzoude de behoefte aan eene flinke doorstrooming het grootst en de besturing van den boezemstand, door het alsdan nadeelige uit laten van water onder de Vlasmarkt te Rotterdam en door de schutsluis te Schiedam, (300 a 400.000 M’) per etmaal het moeilijkst is. Dientengevolge werd besloten aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een zelfstandig van de vereeniging uitgaand en door ingezetenen van deze gemeente onderteekend adres te richten, om de Rijksregeering te verzoeken maatregelen te willen nemen om den tot nog toe onbelemmerden afvoer van vuil naar de openbare wateren te verbiedenen een adres aan de Staten van Zuid-Holland om eene in het gemeenliggen worden opgeheven. Door het College van Gedeputeerde Staten was intusschen reeds eene commissie benoemd tot onderzoek naar de oorzaken van den vervuilden toestand van de kanalen tusschen de Maas en Seheveningen en de middelen tot keering, en in welke com missie zitting hadden de heeren W. F. Leemansinspecteur van den Waterstaat, dr E. F. van Dissel, ingenieur van Rijnland, G. J. de Jonghdirecteur van Gemeentewerken te Rotterdam, J. M. Telders, hoogleeraar in den waterbouw’ te Delft en dr. H. H. Bakhuis Roozeboomhoogleeraar in de scheikunde te Amsterdam. Het oponthoud door het drukken en het ter onderteekening liggen van het adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal was oorzaak, dat dit eerst 31 October 1897, van 8710 hand- teekeningen voorzienkon worden verzonden. Hoewel door de Regeering bij Koninklijk Besluit van 18 October 1897 intusschen eene commissie was benoemd met de opdracht te onderzoeken welke maatregelen behooren te worden genomen ter voorkoming van voor de volksgezondheid schadelijke verontreiniging der open bare wateren», werd het adres toch, ter uitvoering van het besluit der vergadering en in verband met de onderteekening door de ingezetenenmet een begeleidend schrijven aan de Tweede Kamer der Staten Generaal gezonden. In de begeleidende missive werd echter medegedeelddat door de benoeming van de genoemde Staatscommissie, waardoor reeds in hoofdzaak aan het verlangen van de vereeniging werd te gemoet gekomen, slechts een klein gedeelte van de ingezetenen medeonderteekend hadden. Het adres aan de Staten van Zuid-Holland was 14 October 1897, dus nog vóór de najaarsvergadering verzonden. In verband met de verdere opdracht van de vergadering waren aan de Gezondheidscommissies in de steden Middelburg, Maastricht, Amersfoort, Alkmaar, Amsterdam, Dordrecht, Utrecht, ArnhemDeventer, Rotterdam, Leeuwarden, Goes, Groningen, 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1897 | | pagina 223