18
straat voor 24.000 en de in dat gebouw aanwezige inboedel
en magazijngoederen voor f37.100 (met ingang van 1 Juli 1897);
2°. het hulpbureau te Scheveningen voor 7000 en de
daarin aanwezige inboedel voor 500 (met ingang van 1 October
1897);
3 de werkplaats en het wachtlokaal te Scheveningen voor
3000 en de daarin aanwezige inboedel en magazijngoederen
voor 5500 (met ingang van l Januari 1898);
4°. het meubilair in elk der drie wachtlokalen der lantaarn
opstekers voor f 500 (met ingang van 15 Juni 1897).
De premie bedraagt voor de gebouwen 40 centvoor den
inboedel 75 cent per 1000,
b. Canalisnlie.
In 1897 is de 24" hoofdleiding doorgetrokken van den
Zuid Buitensingel tot de Gortmolen langs de Paulus Potterstraat,
de llobbemastraatde Hooftskade en het Korte Groene wegje,
zijnde eene lengte van 700 meter. Aangezien in het Korte
Groenewegje een hoofdriool zal worden gelegd, is, in verband
met de geringe breedte vaa dezen weg, de verdere doortrekking
van de 24" leiding uitgesteld tot na de voltooiing van het riool.
De 18" leiding in de Javastraat werd van af het Nassauplein
in de verlengde Javastraat doorgetrokken tot 40 meter in de
Koninginnegracht, in aansluiting met een 14" zinker onder het
Kanaal tusschen de Koninginnegracht en de Koningskade. Deze
zinker dient ter voorziening van de wijk tusschen den Wasse-
naarschen Weg en den Benoordenhoutschen Weg.
In het begin van 1898 zal ten behoeve van de wijk ten Westen
van het Afvoerkanaal naar Zee, van Duinoord en van het Kleine
Veentje, van de fabriek tot de Laan van Meerdervoort en verder
door de Reinkenstraat eene hoofdleiding worden gelegd. In ver
band met dit plan en ten einde Duinoord reeds voor den winter
van ‘97 98 beter van gas te kunnen voorzien, is de leiding in
de Laan van Meerdervoort tusschen het Afvoerkanaal en de Af-
zanderijvaart reeds verzwaard geworden.
De lengte van het buizennet nam in 1897 toe met 5571
meter, waarvan 3411 meter met caoutchouc-verbindingen (systeem
Somzée) gelegd zijn.
Het onderzoek naar gaslekken door middel van palladium-
chloruur, zoowel in de hoofdleidingen als in de serviceleidingen
werd geregeld voortgezet.
Voorkomende gebreken werden hersteld, vervallen service
leidingen opgeruimd.
Het gasverlies per strekkenden meter canalisatie heeft in 1897
bedragen 4,20 M3. tegen 6 21 M3. in 1896.
De lengte en de afmetingen der in dit jaar gelegde leidingen
blijken nader uit den hiervolgenden staat.