21 62,000.— 830,206.40 - 827,226.05 - 8,979.75 Van bovenvermeld saldo werd ten bate van den dienst 1897 beschikt tot een bedrag van f 204 350.345terwijl het overige ad 185,580.70s ten goede kwam aan den dienst 1898. Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begroeting voor het diensjaar 1898 is het geraamd bedrag der ontvangstenf 5,534.597.85s en der uitgaven 5,534,597.85s Op 15 Maart 1897 werd de inschrijving opengesteld op de derde reeks obligatiëngroot f 1,000,000 van de 3pCts. geldleeninggroot ten hoogste 3.000.000, tot het aangaan van welke leening de Gemeenteraad in zijne vergadering van 25 September 1894 besloot. Op deze reeks werd ingeschreven voor een bedrag van 2,737,000 tegen de koersenvariëerende tusschen 921 en 951 pCt. De koers van gunning, werd door den Raad vastgesteld op 94 pCt waarvoor 537 obli gatiën ad 1000 konden worden uitgegeven, terwijl de Raad machtiging verleende om de resteerende 463 obligatiën geheel of bij gedeelten te plaatsen tot den koers van ten minste 94 pCt.met dien verstande dat casu quo de loopende rente tot den dag der storting zou worden verrekend. In de Raadsvergadering van 25 Maart werd medegedeeld dat de resteerende 463 obligatiën waren genomen tegen J a l2 pCt. boven den bepaalden minimumkoers van uitgifte. De Hoofdelijke Omslag werd geheven naar den maat staf van 2.6 pCt. De kohieren dier belasting beliepen tot Maart 1898. Primitief815,787.86 Suppletoir- 73,438.79 Te zamen. 889,226.65 waarvan als oninbaar zal worden afge schreven, met inbegrip der op reclame verleende afschrijvingen, ruim zoodat het zuiver bedrag ongeveer zal worden De hondenbelasting bracht op zoodat de opbrengst der directe belastin gen nagenoeg zal bedragen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1897 | | pagina 25