18 HOOFDSTUK VI. Particuliere Verlichting. Het aantal gasverbruikers, waaronder de Gemeentegebouwen heeft op 1 Januari 1897 bedragen 13.499 gasverbruikers op nieter met 115.388 meterlichten en 82 verbruikers op abonne ment met 154 lichten. Op 31 December 1897 waren deze cijfers respectievelijk ge klommen tot 14.697 gasverbruikers op meter m»t 125.919 en 86 verbruikers op abonnement met 157 lichten. Er zijn bijge komen 1198 gasverbruikers op meter en 10.531 meterlichten en 4 verbruikers op abonnement en 3 lichten, totaal 1202 ver bruikers en 10.534 lichten. Bovendien zijn nog aanwezig 30 zoogenaamde tusschenmeters met 124 meterlichtenin welke laatste beide getallen in 1897 geene verandering is gekomen. Onder de genoemde cijfers zijn begrepen 17 muntgasmeters met 155 lichten, welke in de gymnastieklokalen, behoorende bij de gemeentescholen, zijn geplaatst. Huur wordt voor deze meters niet in rekening gebracht; het gas over de muntgas meters afgeleverd wordt met 8 cent per M3. betaald. Voor particulieren zijn geen muntgasmeters verkrijgbaar gesteld. Op verzoek der verbruikers wordt voor sommige abonnement- lichten gasgloeilicht toegepast: de kosten van de gasgloeilicht- branders en die van het onderhoud der gloeilichamen worden door de gasfabriek gedragen. Aan de abonnês wordt echter het verbruik van gewone gasvlammen ad 200 liter per uur in rekening gebracht. In het afgeloopen jaar werd op deze wijze terug ontvangen: 1327 x 6 cent 79,62. Op 31 December 1897 bedroeg het aantal perceelen te’s Gra- venhage 34.025waarvan 43 pCt. aan de gasleiding was aan gesloten. Op dien datum telde men op 13,28 inwoners 1 gas verbruiker; op ultimo 1896 bedroeg dit laatste cijfer 14,10 inwoners. De verlichting bij particulieren eischte dit jaar 14.829.494 M3. tegen 14.009.819 M3. in het vorige jaar. Dit verbruik is dus met 819.695 M3. of 5,85 pCt. toegenomen. Onder het cijfer van het gasverbruik voor de verlichting bij particulieren is dat voor industriëele doeleinden begrepen. Op 31 December waren aangesloten 90 gasmotorengezamenlijk met 513^ paardekrachten (de grootste gasmotor met 22, de kleinste met i paardekracht)op ultimo December 1896 waren deze cijfers 84 motoren en 450 paardekrachten. De motoren eischten 462.685 M3. (tegen 340.943 M3. in 1896), zijnde 3,12 pCt. van het door particulieren verbruikte gas. Ten behoeve der verlichting van de Gemeentegebouwen werd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1897 | | pagina 271