33
tusschen
derbou wgr ond-Maatschappij» eenige perceelen
grond en water, bestemd voor den aanleg van straten
op bet terrein tusschen den Parallelweg en de Hoefkade,
ten westen van de Van-Ravesteijnstraat en voor de
verbreeding van de Hoefkade, Sectie L. n°. 4443,
4853, 4445, 4447, 4450, 4458, 4700, 4448, 4455, 4494,
4452 4460 en 4454, te zamen groot 2 hectaren, 13
aren en 35 centiaren;
o. door Mr. A. E. H. Goekoop eenige perceelen
gronduitmakende een gedeelte van de Stadshouders-
ïaan, van den Scheveningscheweg af Sectie N,
n°. 3231, 3235, 3492 en 3494, te zamen groot 3 hec
taren, 14 aren, 3 centiaren, alsmede de overkluizing
tusschen en ter breedte van evengemelde perceelen
nos. 3494 en 3492 over de Beek, voor zoover deze
zich tusschen die perceelen uitstrekten welke Beek
kadastraal bekend is in Sectie Nn°. 2767 en thans
eigendom is van de Erfgenamen van wijlen H. K. H.
de Groothertogin van Saxen;
p. door het Room sch-Katholiek Parochiaal
Kerkbestuur van den IIeiligen Jacobus te
’s-Gravenhage, ten behoeve van de verbreeding
van den Bezuidenhoutscheweg, dat gedeelte van het
perceel grondkadaster Sectie Rn°. 4751nabij ge-
melden weg, dat niet reeds door voormeld Kerkbestuur
van de gemeente ’s-Gravenhage is verkocht.
Door de Gemeente werden overeenkom
sten aangegaan:
A. met de Douairière Jhr. Mr. J. A. Repelaer
geboren L. G. C. de Watteville, waarbij is
bepaald, dat het hek tusschen het aan haar door de
gemeente verhuurde kadastrale perceel Sectie P,
no. 5603 en de Javalaan eerst na het eindigen van
de verhuring (30 April 1901) moet worden verplaatst
op de bij de akte van transactie, dd. 4 Juni 1897.
verleden vóór den Notaris W. J. Eikendal, omschreven
wijze en voorwaarden.
B. met den Staat der Nederlanden, waarbij
aan de Gemeente vergunning wordt verleend, om het
bij de akte van 23 Maart 1887 overeengekomen recht
van huur, ondei’ de bij die akte bedongen voorwaarden,
gedurende liet zomerseizoen van 1897 mede uit te
3