20
en 8
en Zaterdagmiddag had
werd door 51 vrouwelijke
«De Raad laat zich dan ook niet door een bewijs van onvermogen
of dergelijke makkelijk te verkrijgen verklaringen, tot het
«uitreiken van een gratiskaart overhalen, maar onderzoekt zoo
«veel mogelijk, in het belang van ouders en leerling, elke
aanvraag om kosteloos onderwijs.
-Bloeiend en zich steeds uitbreidend was de dagcursus voor
vrouwelijke en mannelijke leerlingen, zoo in het schilderen
«naar stilleven, gekleed en naakt model, als in de gezamen
lijke vakken, welke voor het examen M. O. 1 en 2 vereischt
«worden. In de schilderklasse blijft het aantal vrouwelijke
«leerlingen dat der mannelijke steeds zeer sterk overtreffen:
«tegenover 47 jonge schilderressen staan 8 jeugdige schilders.
Ook in den cursus M. O. blijft de deelneming van het vrouwelijk
element het grootst en staan 37 vrouwelijke leerlingen naast
■30 mannelijke leerlingen. In den dagcursus voor kunstnijver-
heids vakken, welke op grootere deelneming aanspraak zou
mogen maken, dan hij tot nu toe ondervindt, oefenden zich 9
«vrouwelijke en 8 mannelijke leerlingen. De dagcursus op
«Woensdag en Zaterdagmiddag had een buitengewoon grooten
toeloop en werd door 51 vrouwelijke en 14 mannelijke leer
lingen bezocht
Deze cijfers ondergingen echter eenige wijziging voor den
«zomercursus. De cursus M. O. was toen samengesteld uit 44
vrouwelijke en 34 mannelijke leerlingen: de dagcursus voor
kunstnijverheidsvakken was ingekrompen tot vijf vrouwelijke
en vier mannelijke leerlingen, terwijl de middagcursus slechts
32 vrouwelijke en 13 mannelijke leerlingen telde.
«De zomerochtend-eursus (van 7—9 uur} bestond uit 21
leerlingen.
«De Afdeeling A, le, 2e en 3e klasse, klom tot 251 leer
lingen, die zich afwisselend naar draad- en meetkunstige
«figuren en eenvoudige pleisterornamenten oefenden. Rondom het
fragmentpleister schaarden zich 28 leerlingen, terwijl het antiek
■pleisterbeeld 10 mannelijke en 2 vrouwelijke leerlingen tot
studie strekte en een dertiental naar het levend model teekende.
«In de Afdeeling B (theoretische vakken) werd aan de na
volgende vakken door het daarbij vermeld aantal leerlingen
deelgenomen
•«Anatomie: dagcursus 71 en avondcursus 15 leerlingen: pro
portie: 39 leerlingen; perspectief: dagcursus 39 en avondcursus
«10 leerlingen; beschrijvende meetkunde: dagcursus 19 en
«avondcursus 17 leerlingen; landmeetkunde: 12 leerlingen;
«logarithmen en werktuigkunde: 17 leerlingen; meetkunde en
«projectieleer: 126 leerlingen.
In de Afdeeling C (Ornament) werd het klein-ornament door
«63 leerlingen bestudeerd. Naar stilleven en groot ornament
«teekenden respectievelijk 9 en 10 leerlingen.