22 1. 2. en Latijnsche 1 September Dr. E. B. Koster, Dr. J. R. Koopmans van Boekeren aan het Gymnasium te Leiden, en geschiedenis J. G. Door- van 12 Juli 1897 tot van die benoeming door Dr. W. L. van Meurs, Dr. J. M. van Benten beiden leeraren aan het gymnasium. Laatstgenoemde werd bij Uw besluit conrector benoemdwaarna het ingaan Burgemeester en Wethouders werd bepaald op 1 Augustus 1897. Na oproeping van sollicitanten werd in de ontstane vacature van een leeraar tijdelijk voorzien, doordat wij, met bekomen goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, op 3 Augustus 1897 aan Dr. E. B. Koster opdroegen de waarneming van den dienst van den te benoemen leeraar in Grieksche taal en letterkunde, gedurende het tijdvak van 1897 tot aan de eerstvolgende Kerstvacantietegen eene be zoldiging naar den maatstaf van 2tX)O ’sjaars. Zijne vaste aanstelling tot leeraar in genoemde vakken, op dezelfde jaar wedde, volgde bij Raadsbesluit van 21 December 1897, be palende Burgemeester en Wethouders het ingaan van die aanstelling op 1 Januari 1898. De desbetreffende vooraf Uwen Raad door ons aangeboden aanbevelingslijst luidde als volgt; Ter vervulling van conrector, boden wij aan 1. 2. tijdelijk leeraar in de oude talen Aan den leeraar in aardrijkskunde man, ter beschikking gesteld van den Gouverneur-Generaal van Nederlandseh-Indiëom aldaar benoemd te worden tot leeraar, van zijne taak hem niet verliet. Bij zijn onderwijs, als paedagoog en als administrateur muntte hij uit en van allenmet wie hij in zijne betrekking in aanraking kwam wist hij de harte lijke genegenheid te winnen. Diep was dan ook de indruk toen de slag die voorzien werd, doch die men nog zoo gaarne had zien uitblijven, gevallen was. Kort na den dood van Dr. Rutgers ontvingen wij bericht van het overlijden op 14 April 1897, van zijn ambtsvoorganger Dr. L. R. Beijnen. Zijne verdiensten ten opzichte van het gymnasium stelden wij in het licht in ons verslag over het jaar 1878. Overeenkomstig onze aanbeveling werd, bij Raadsbesluit van 25 Mei 1897, de conrector Dr. Th. 1’. II. van Aalst tot rector benoemd, terwijl daarna het ingaan van die benoeming door Burgemeester en Wethouders werd bepaald op 1 Juni 1897. de daardoor opengevallen plaats van Uwen Baad de volgende aanbevelingslijst

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1897 | | pagina 449