50 u. Commissarissen der Bank van Leening, REPELAER, Voorzitter. Th. J. ZANDVLIET, Secretaris. 239042.82 - 5000.— men een voor- nagaan schot van Doordat de in het laatst van de gemeente door middel van eene aankondiging in zes verschillende dag en advertentiebladen steeds acht dagen vooraf aan eiken ver valdag wordt herinnerdook nu weer door achteloosheid eene som van 1278.72s aan de Bank is ten goede gekomen. Dat zij, die op beleenbriefjes voorschot geven, hierbij op hun tellen passenbehoeft geen betoog. Voor zooverre dit kon worden nagegaan want niet alle houders van verkoophuizen zijn den ambtenaren bekend werden in den loop van dit jaar door hen 342 briefjes aan geboden tot het innen van overschot, waarop aan hen werd uitbetaald 245.34. De beleensom dier briefjes 833.30 bedragende, kan welke ongehoorde winsten zij verkregen bij gemiddeld slechts 10 pCt. der beleensom. 1896 en begin van 1897 bij OPGENOMEN GELDEN eerst in het 2de en 3de kwartaal van dit jaar konden worden afgelost, werd daarvoor /'253.61s meer aan rente betaald, terwijl aan rente van effecten, aangekocht van overtollig kas geld, f 437.50 meer is ontvangen dan in 1896. De overwinst van /'4839.67s bracht het eigen kapitaal der Bank op zoodat met inbegrip der opgenomen gelden en het saldo der onafgehaalde beschikbare over schotten van verkochte panden- 2097.32 het opereerend kapitaal op 31 Dec. 1897 bedroeg 246140.145 Het College van Commissarissen bleef onveranderd tot 31 Augustus, toen de heer (1. H. A. N. Rietstap, die bij de periodieke verkiezing als Raadslidbijgevolg ook als Commissaris der Bank van Leening aftradin welke betrekking hij circa 13 jaren met ijver en nauwgezetheid was werkzaam geweest terwijl zijne voorlichting en medewerking steeds zeer gewaar deerd werden. In de Raadsvergadering van 7 September 1897 werden de Heeren Mr. D. Polak Daniëls en A. J. C. Baron van Pallandt herbenoemd, en in de vacature voorzien door de benoeming van den Heer Mr. W. J. Snouck Hurgronje.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1897 | | pagina 510