55
tot 7,per ton of 12,50 tot
Moor wegen
De verliezen aan visehwant waren tot op 28 November zeer
geringden 28en en 29sten evenwel woedde een hevige storm
die een algemeen verlies van visehwant veroorzaakte, zoodat
dit verlies over 1897 buitengewoon groot is geweest. In den-
zelfden storm had men het verlies van twee bommen te be
treuren; van een dezer is de geheele bemanning gered door
overspringing op een hen aanzeilend vaartuig. Een jongen op
de aangevaren schuit achtergebleven is met het wrak, dat twee
dagen na den storm te Katwijk aandreef nog behouden aan
wal gekomen. Van de tweede bom zijn vier mensehen veron
gelukt vier werden gered door een Engelsch visschersvaartuig
en een redde zich door over boord te springen en naar een
andere bom te zwemmen wat hemniettegenstaande de zeer
hooge zee gelukt is. Hij één logger werd een jongeling over
boord geslagen, zoodat vijf mensehen het leven verloren, wat
weinig is te noemen in verhouding tot de hevigheid van den
storm en het gevaar waarin de bemanningen der beide boven
genoemde bommen verkeerd hebben.
Aangebracht werden door de 233 bommen
110,892 kantjes (zeetonnen) pekelharing,
12,564 tonnen steurharing,
944,800 losse steurharing (getelde),
benevens 214 tonnen geschonden haring of makreel, terwijl
bovendien van de gezamenlijke loggers (75) alhier is afgeslagen,
3104 tonnen en 336 900 losse steurharing (getelde).
In dit jaar is minder aangebracht dan in 1896door de
bommen 70.845 kantjes pekelharing 14 687 tonnen en 791.200
losse of getelde steurharing.
De prijzen der pekelharing waren
van f 20,50 tot 11,per kantje,
die der steurharing 21,50 tot 9,50 per ton of ƒ20,50 tot
13,50 per duizend,
die der ijleharing 10,
8,per duizend.
De gemiddelde prijs ongeveer:
pekelharing 12,per kantje
steurharing 13,per ton of 16,per duizend,
ijleharing 8,per ton of 9,- per duizend.
De vangst van makreel was voor zoover bekend door de
publieke verkoop 309 tonde prijs varieerde van 8,50 tot
19,50 per ton.
De uitvoer van haring naar het buitenlandvoornamelijk
Duitschland, was bevredigend, de Schotsche vangst was even
als de onze, veel minder, zoodat van concurrentie door lagere
aanbiedingen geen sprake is geweest. De vraag bleef, in ver
houding der geringe vangstvoldoende; de vangsten van Zweden,
Kooiwegen en Denemarken hebben ditmaal geen nadeeligen