55
Flinke bestellingen van buiten de stad stelden hen in staat
voortdurend hun talrijk personeel goed werk te verschaften. Van
concurrentie hebben zij niet te lijden.
Ook die fabrikanten, welke zich meer toeleggen op de fabri-
katie van z. g. without en geverfde meubelen, zijn niet ontevreden,
hoewel geen vooruitgang merkbaar was. De groote toevoer van
meubelen uit het buitenland of van andere plaatsen-vooral uit
Leidenwaar de loonen laag zijn en ordinair goed gemaakt
wordt, doet groote schade aan de bestaande fabrieken van
middelsoort meubelen.
In llordniiru’erl; was er in het afgeloopen jaar veel te doen,
ten eerste door de vele bestellingen van galacostumendie toen
reeds gedaan werden voor de aanstaande Inhuldigingsfeesten
vervolgens door de invoering van een galacostnum voor de
II. M. de Koninginook in militair passe-
door de vele wijzigingen in de uniformen en
équipementen veel drukte. De onzekerheid in het welslagen der
genomen proevenwas echter oorzaakdat er niet zoo geregeld
kon worden doorgewerkt als wel gewenscht werdzoodat er
met verlangen wordt uitgezien naar de noodige stabiliteit in de
uniformen der verschillende wapens.
Het vereenigingsleven, dat zich meer en meer ontwikkelt,
had ook een gunstigen invloed op het fantasiewerk als banieren,
vaandels, decoratiën enz. waarvoor ook veel orders, niettegen
staande de buitenlandsche concurrentie werden uitgevoerd.
De Spiegel- en Lijsten fabrieken gaan niet vooruit. Voornamelijk
is dit te wijten aan den invoer van gereed gemaakt werk.
Meer nog dan voor de patroons, die zich meer op den handel
in dit ingevoerd werk kunnen toeleggen, is deze toestand
nadeelig voor de werklieden.
Voor den Kleinhandel en de Winkelnering was het afgeloopen
jaar niet voordeelig. Als redenen worden opgegeven de groote
concurrentie, speciaal voor het koloniale vak, de uitbreiding
der verbruiksvereenigingen en het betrekken van vele luxear
tikelen uit het buitenland door particulieren.
De Hnidenhandel beperkt zich tot den in- en verkoop van
huiden afkomstig van llollandsche runderen.
Over het geheel was de toestand van den huidenhandel in
1897 bevredigend. In het begin van 1897 waren de prijzen laag
met moeielijken verkoop. De toestand begon zich in Juli te
verbeteren doordat er meerdere aftrek kwam en van af November
kwam een vluggere handel met stijgende prijzen.
De Sloflenverwerijen en Chemische tvasscherijen klagen niet over
gebrek aan werk, hoewel zij eene scherpe concurrentie hebben
te voeren met de groote inrichtingen in andere deelen des lands.
De toestand der’s Gravenhaagsche Melkinrichting is voortdurend
gunstig te noemen, al is de balans nog niet opgemaakt. De
en
kamerheeren van
mentwerk was