54 Hezoek ch gebruik. Den 28 Februari 1897 werd onder geleide van Mevrouw J. E. VreedeSchill, na vooraf gedane aanvraag, een bezoek gebracht door eenige leden van de Toyubee-Vereeuigiug. De Directeur was tegenwoordig en verstrekte de noodige inlich tingen, om het bezoek practise!) nut te geven. Door het Bestuur der Vereeniging Kunst toegepast op Boek banden* werd Uw College verzocht, gebruik te mogen maken van de groote bovenzalen in het Museumten behoeve eener tentoonstelling van boekbanden enz. te houden in de maanden Januari en Februari 1898. Op dit verzoek dd 11 Augustus 1897, om bericht en raad in onze handen gesteld, werd overeenkomstig ons advies af wijzend beschikt. Het Museum werd in liet geheel door 12956 personen bezocht. Het getal bezoekers vermindert voornamelijk op Zondag. Eene kleine wijziging werd gebracht in de toegangsuren. De sluitingstijd voor de maand September werd bepaald op 4 uur namiddags. Ingevolge bekomen machtiging van Uw College werdenten behoeve van het onderwijs in de geschiedenis aan de Openbare Burgerschool voor meisjes aan de Atjehstraat aan het hoofd dier schutter, links op den voorgrond, waren ter nauwernood zicht baar door de dunne zwarte laag, over het kostuum gespreid. Om de vele kale plekjes in de zwarte wambuizen en broeken zooveel mogelijk te verbergen had men op de meeste dierklee- dingstukken ook de geheele omgeving van zulk eene plek over- schilderd. Van den eersten schutter, rechts op het tweede plan, was de handschoen van de rechterhand met de lub van de mouw niet zichtbaar; in plaats van te retoucheeren had de restaurateur het gemakkelijk gevonden een en ander, evenals de jas, een streekje zwart te geven. Over het algemeen waren de koppen en vooral de handen met eene vleeschkleurige saus voorzienzoodat de origineele techniek, die juist in deze gedeelten verbazend vlot is, niet te herkennen viel. Thans is alles weder in zijnen oorspronkelijken staat aan het licht gebracht. De noodzakelijkheid om zulk eene restauratie ook aan enkele andere schilderijen der oude kunst voort te zetten is niet twijfelachtig en de goede uitkomst daarvan wordt door boven genoemde proef gewaarborgd. Doch hiertoe is het gewone credietwaarover het Museum beschikt, onvoldoende, zoodat een buitengewoon subsidie der gemeente zal noodig zijn.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1897 | | pagina 578