55
I
De Politie rukte in het verslagjaar tweemaal met den
slangenwagen uit, terwijl van de militaire of Rijksblusch-
middclen wederom geen gebruik is gemaakt
Tot brandblussching werd in hoofdzaak gebruik gemaakt
van de waterleiding. Op het sein „hooge druk” dat bij
eiken brand van beteekenis gegeven wordtwerddank
zij de uitnemende regeling, die door den Directeur der
duinwaterleiding getroffen is, in zeer korten tijd de druk
verhoogd zoodat bij het begin der blussching reeds dadelijk
niet eenige krachtige stralen kon worden gewerkt.
Bij een viertal branden van beteekenis werd van de
stoomspuit gebruik gemaakt.
Op liet terrein van den brand moesten, als gevolg van
de geringe sterkte van het personeelbij zware branden
vrijwilligers aangenomen wordenóf voor het vasthouden
der paardenóf voor bet uitleggen en ophalen van slangen
in welk laatste geval men meer goeden wil dan handigheid
en geschiktheid voor die diensten aantreft.
Met het geven van premies aan hen, die het eerst de
brandweer alarnieeren werd voortgegaan.
Het spoedig alarnieeren bij de ontdekking van brand is
uitsluitend aan dien maatregel te danken wijl de bewoners
der panden, waar brand ontstaat, nog zoo dikwijls tijd
verloren doen gaan met pogingen tot blussching zonder
gelijktijdig de brandweer te alarnieeren.
Er werden 240 premies uitgekeerd aan politieagenten
en particulieren, terwijl 5 maal belooningen aan politie
agenten voor het ontdekken van loos alarm door balda
digen die hier maar niet schijnen te willen begrijpen,
welke ontzettende gevolgen dat verachtelijk laffe spel
kunnen na zich slepen.
Er was twee maal brand in de Rijksgebouweuwaar
onder een zeer zware brand in het Departement van Marine.
Daar de brand gedurende den geheelen nacht in het bin
nenste, niet van de straatzijde zichtbare gedeelte van dat
gebouwhad gesmeuld en eerst tegen den ochtend ontdekt
werd, had bet vuur bij het optreden der brandweer reeds
3 boven elkaar gelegen vertrekken aangetast.
Door groote inspanning gelukte bet uitbreiding te voor
komenhoewel uit den aard der zaak de vuur en water
schade niet onaanzienlijk was.