108
De Commissaris van Politie, belast met de aanmon
stering van scheepsvolk te Scheveningen, deelt ons
het volgende mede:
In 1898 kwamen in behandeling 7 aanvragen om
schadevergoeding wegens het verlies van ankers en
touwen aan onderzeesche telegraafkabels Hiervan wer
den 3 door de Engelsche Regeering voldaan ,2 door de
Engelsche Regeering en 1 door de Duitsche Regeering
geweigerd, terwijl 1 aanvraag nog in behandeling bleef.
Bij minnelijke schikking weiden afgedaan een klacht
tegen een schip uit Lowestoft over vernieling van netten;
er werd betaald f 445.29; een klacht tegen een Engel-
schen stoomboot te Whitbywegens beschadiging door
aanvaring; er werd betaald ƒ360.
Een klacht van een Scheveningsch vaartuig tegen
een scnip uit Lowestoft, wegens beschadiging van
netten, werd door den betrokken reeder ingetrokken,
omdat door hem voor de aflegging van getuigenis in
Engeland, wegens tijdverlies, te veel schade zoude
worden geleden.
Twee klachten van Scheveningsche visschers tegen
een schip uit Grimsby en tegen een Engelsch zeilschip
bleven in behandeling. De visschersvloot bestond op
31 December 1898 uit 95 loggers en 227 bommen. Op
deze schepen werden aangemonsterdop de loggers
1235, en op de bommen 2043 personen.
De aanmonstering had als gewoonlijk met inachtne
ming der wettelijke voorschriften, regelmatig plaats.
Het getal deserteurs bedroeg II, waaronder eén uit
Scheveningen.
Krachtens art. 402 van het Wetboek van Koophandel,
werd de sterke hand 3 malen ingeroepen tegen sche
pelingen, wonende te Scheveningendie weigerden aan
boord te komen.
Het aantal analphabeten bedroeg 212 en wel, uit
Scheveningen 163, Katwijk 8, Noordwijk4, Zandvoort
29; Egmond 4, Loosduinen 1, Vlaardingen 1; Hilver
sum 1, Velsen 1, Harderwijk 2, Huizen 1.
De buitenlieden op de Scheveningsche vloot aange
monsterd, waren afkomstig uit 43 gemeenten, uit alle
oorden van ons land.
Een logger werd door een onbekend gebleven stoom-
i