20
1,049,907.40
120,000.—
929.907.40
9.050.—
der ontvangstenf 5,445,247.74
en der uitgaven- 5.445.247.74
Op 14 Maart. 1898 werd de inschrijving opengesteld
op de eerste reeks obligatiën, groot 600,000 van de
3 pCt. geldleening, groot ten hoogste f 3.000,000, tot
tiet aangaan van welke leening de Gemeenteraad in
zijne vergadering van 12 Juli 1897 besloot.
Op deze reeks werd ingeschreven voor een bedrag
van f 1,449,000 tegen do koersen, variëerende tusschen
90 en 95 pCt. De koers van gunning, werd dooi
den Raad vastgesteld op 93| pCt., waarvoor 418 obli
gatiën ad f 1090 konden worden uitgegeven terwijl
de Raad machtiging verleende om de resteerende 182
obligatiën geheel of bij gedeelten te plaatsen tot den
koers van ten minste 93| pCt., met dien verstande dat
casu quo de loopende rente tot den dag der storting zou
worden verrekend, l i de Raadsvergadering van 7 Juni
werd medegedeeld dat de resteerende 182 obligatiën
waren genomen tegen den koers van 93 j a 94 pCt.
De Hoofdelijke Omslag werd geheven naar den maat
staf van 3 pCt., of feitelijk na de 25 pCt afschrijving
ingevolge raadsbesluit van 7 Juni 1898, van 2’ pCt.
De kohieren dier belasting beliepen tot April 1899.
Primitieff 1,270,613.12
Suppletoir129,263.41
1,399,876.53
Te zamen f
derhalve feitelijk na de afschrijving
van 25 pCtf
Ten aanzien van het bedrag dat zal
worden afgeschreven, is dit jaar uit den
aard der zaak, tengevolge van de nieuwe
Verordening, welke zich grondt op de
nieuwe wet op de personeele belasting
met zekerheid weinig te zeggen. Men
meent daarvoor te moeten stellen -
zoodat het zuiver bedrag ongeveer zal zijn f
De hondenbelasting bracht op -
zoodat de opbrengst der directe belastin
gen nagenoeg zal bedragen938,957.40
Een overzicht der opbrengst van den hoofdelijken
omslag over de jaren 1892 tot en met 1898 is neer
gelegd in bijlage 10 achter dit verslag.
Wij laten hier volgen een staat der Gemeenteschulden.