Bijlage 16 ’s-Graveiilitifje, 14 Februari 1899. aan art. 23 der Verordening regelende de (Verz. 1896, n°. 7), hebben Inspectores de Hurgemeesler en Wethouders van ’s-Gravenhage. Ter voldoening Gemeenteapotheek eer, UEdel Achtbaren het navolgende Verslag omtrent de Ge meenteapotheek over het jaar 1898 uit te brengen. Door de herbenoeming van de heeren Wolterbeek Mült.eb en Jelgeusma bleef het college van Inspectores onveranderd. In het personeel kwam eenige wijziging. De oudste uitwonende bediende had, na een diensttijd van 20 jaren, tegen 1 Januari 1899 zijn eervol ontslag aangevraagd, hetgeen hem verleend werd. Tot aanvulling van het personeel werd een tweede uit wonende bediende, de heer A. H. Snethlage, benoemd, en hem hetzelfde traktement toegekend als den anderen uitwonenden bediende. Het personeel volbracht de hem toevertrouwde taak met lust en ijver; redenen van klagen waren er niet Het gebouw onderging geene verandering; alleen werd naar aanleiding van eene opmerking van den heer Struve, Inspecteur van den arbeid, die in zijne qualiteit een bezoek in de Apotheek bracht aan den trap in den kelder eene leuning aangebracht, terwijl hij vermeende dat met het oog op de hoeveelheid licht ontbrand bare stof aldaar aanwezig de verlichting eene wijziging moest ondergaan. In overleg met den architect-directeur zijn in den kelder thans twee lantaarns aangebracht, welke van buitenaf worden ontstoken en geheel van de binnenruimte van den kelder zijn afgesloten, zoodat alle gevaar voor brand of ontploffing, dat tengevolge van eene aanwezige gasvlam zou kunnen ontstaan, is buitengesloten. Bij gelegenheid van de Inhuldigingsfeesten van H. M. werd door UEdel Achtbaren aan de comité’s voor de versiering van de Prinsenstraat en van de Molenstraat eene geldelijke bijdrage verleend, zoodat de Apotheek daaraan behoorlijk kon meedoen. Met het oog op de groote drukte op straat en het gevaar voor ongelukken tijdens de Inhuldigingsfeesten, werden door UEdel Achtbaren op verschillende plaatsen in de stad posten opgericht waar oogenblikkelijk hulp zou kunnen worden verleendaan de Apotheek werd opgedragen deze posten van de noodige verband middelen te voorzien, waaraan in overleg met den geneesheer aan de politie verbonden gevolg werd gegeven. Hierdoor werd echter de post voor verbandmiddelen op de begrooting uifgetrokken niet onaanzienlijk overschreden. In den loop van het jaar mochten Inspectores van UEdel Achtbaren een schrijven ontvangen waarin hun advies gevraagd werd omtrent de inwilliging van een verzoek door de Gemeente-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 233