17
en den officiëelen maaltijdter gelegenheid van het 50jarig
bestaan der Maatschappij te vertegenwoordigen. Aan den Secre
taris den heer W. de Manwerd door de vergadering opge
dragen zich met deze vereerende taak te willen belasten.
Naar aanleiding van een ontwerp voor een nieuw tarief voor
de duinwaterleiding hier ter stedemeende het bestuur zich
tot den Gemeenteraad te moeten richtenteneinde die ver
gadering er op te wijzen, dat bij de nieuwe regeling, de
hygiënische belangen zouden worden geschaad door het hooger
stellen van de kosten van water voor closets en badenen dat
het in aanmerking zoude komen het invoeren van watermeters
uit te breiden, teneinde de levering van water met een pro
gressief tarief volgens de huurwaardealleen volgens meter te
kunnen doen plaats hebben.
Het adres is als Bijlage I aan dit verslag toegevoegd.
Naar aanleiding van de door één der leden gestelde vraag,
hoe het thans staat met het in deze gemeente oprichten van
een abattoir, werd het noodzakelijke daarvan in twee vergade
ringen van werkende leden behandeld.
Uit de besprekingen bleek, dat reeds in 1876 door den Ge
meenteraad in beginsel was beslotendat een abattoir zoude
worden opgericht en dat daarvoor een bedrag van 3 ton zoude
worden bestemdterwijl een stuk grond achter de fabriek van
de firma Enthoven gelegen, voor dat doel werd aangewezen.
Een poging door het bestuur aangewend, om de abattoir-
quaestie in het algemeen, met eene voordracht over dit onder
werp bij de vergadering in te leiden, leed schipbreuk.
Medegedeeld werd, dat in groote steden en zelfs in Leiden
en Assen tot het oprichten van abbatttoirs is overgegaandoch
dat in den Haag in die richting nog geen stappen schenen te
worden gedaan. Dat men in het buitenland abattoirs heeft voor
gemeenten van 3 a 4000 zielen. Het stelsel werkt daar uit
stekend, de vleeschprijs is lager geworden en de inrichtingen
kunnen hunne exploitatiekosten dekken.
De riolen en dus de grachten worden door de loozing van
afval sterk verontreinigd, en de keuring van vleesch en vee,
wat zonder abattoir niet goed is te verrichten, werd in den
Haag in alle opzichten onvoldoende geacht. Wel werd door
enkele leden daartegen aangevoerd dat bij ons gemeentebestuur
plannen en bestekken voor den bouw van een op te richten
abottoir gereed lagen, en dat de uitvoering daarvan slechts wachtte
op de voltooiing van de werken van het Laakkanaal, doch andere
leden waren van meening, dat indien het het Gemeentebestuur
met de orichting van een abattoir werkelijk ernst was, wel met
den bouw zoude zijn aangevangen zoodra de verdeeling en be
stemming van de haventerreinen was vastgesteld. Vroeger stond
Leiden, doch thans staat ’s Gravenhage op het punt van vleesch-