17 keuring het slechts bekend. Het onderzoek van het vleesch geschiedt op eene voorhistorische wijze, en is aan personen opgedragen die niet op de hoogte zijn van den tegenwoordigen stand van de wetenschap. Het kwam voor, dat runderen met miltvuur aangedaan, in eene nabijgelegen gemeente afgekeurd, hier werden ingevoerd. Ook in verband met bovenstaande bezwaren, achtte de ver gadering het tot stand komen van een Rijkswet het eenige middel om tot een goeden toestand te geraken, en werd daarom be sloten om een adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden, om Haren invloed aan te wenden tot het spoedig tot stand komen van eene wettelijke regeling voor de keuring van vee en vleesch. Het adres is als Bijlage II bij dit verslag gevoegd. Verder is dit jaar de vraag behandeld in hoeverre de op richting van publieke zwem- of badplaatsen in deze gemeente uit een technisch en iinantiëel oogpunt in aanmerking kan komen. Het zwemmen of baden is verboden anders dan op plaatsen door Burgemeester en Wethouders aan te geven. Vroeger was daartoe gelegenheid op drie plaatsen, en wel 1°. bij den Parkweg, 2°. bij het Kanaal en 3°. bij de Trekvaart. Deze gelegenheden zijn achtereenvolgens opgeheven, zoodat onbemiddelde jongens thans niet meer kunnen baden. Te Sche- veningen bestaat er wel gelegenheid tot baden, doch dat is voor de meesten te ver van huis. Aan het einde van de Prinsegracht is wel een volksbadhuis, doch de beschikbare ruimte is daar niet groot en in alle geval kan daarvan niet kosteloos worden gebruik gemaakt. Daarbij komt dat het wenschelijk zoude zijn eene plaats te hebben waar gezwommen kan wordendit toch is voor de jongens veel aantrekkelijker en is verre te verkiezen boven het gewoon baden. In den gemeenteraad is in vroeger jaren deze zelfde quaestie ter sprake gebracht, doch men schijnt geene geschikte gelegenheid om te zwemmen, te hebben kunnen vinden, terwijl er daarbij ook door sommige op gewezen werd, dat de gemeente de verantwoordelijkheid voor het hebben eener publieke zwemplaats bezwaarlijk op zich kan nemen. Als gevolg van de besprekingen werd eene commissie benoemd aan welke werd opgedragen na te gaan of het mogelijk zoude zijn eene kunstmatige zwemplaats, gevoed door duin- of norton- water op te richten. Bij de discussie toch was er reeds op ge wezen, en dit werd door niemand ontkend, dat het gebruik van grachtwater voor dit doel door den onzuiveren toestand in de zomermaanden, althans de eerste jaren niet in aanmerking zoude kunnen komen. In eene algemeene vergadering van werkende en contribuëerende

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 238