18
t
Voor het door de publieke verlichting gebruikte gas, zijnde
2.176.737 M’ werd door de Gemeente eene som betaald van
130.604,22.
Eveneens restitueerde de Gemeente de kosten van onderhoud
van bet materieel der publieke verlichting ten bedrage van
22.887,59 met inbegrip der magazijngoederen; die van het
ontsteken en blusschen der lichten ten bedrage van ƒ40.071,35
(w. o f 620,— voor kosten van het schoonhouden der wacht
lokalen en het beloonen van reserve-controleurs) de jaarwedden
der controleurs, ten bedrage van 2.003,28 en het onderhond en
gebruik van wachtlokalen der lantaarnopstekers ten bedrage van
f 1250,te zamen derhalve een bedrag van 66.212,22.
De openbare verlichting kwam dus aan de Gemeente te staan
op 9,041 cent de M‘. Per pit (het aantal pitten gerekend op
4146) werd gemiddeld betaald 47,47.
De kosten van uitbreiding van het materieel der publieke
verlichting, die door de gasfabriek gedragen worden, hebben
met inbegrip der magazijngoederen 5.080,90’ bedragen. In
deze laatste kosten zijn begrepen 1750,voor aanschaffing
van 350 gasgloeilichtbranders totaal 354 pitten, en 260,—voor
veranderingen van lantaarns en het opstellen van de branders.
In het cijfer voor het onderhoud van het materieel der publieke
verlichting zijn de kosten voor het vervangen van gloeilichamen,
glazen enz. opgenomen.
Over het geheele jaar gerekend hebben deze kosten 3.256,27’
bedragenwaarbij voor arbeidsloon voor het uitgloeien en ver
vangen van kousjes enz. f 1.970,61 moet worden gevoegd.
De gasbesparing na aftrek van verbruikt gas voor dagvlammen
is 335.027 M3 geweest of tegen 6 cents den M3 ƒ20.101,62.
De invoering van het gasgloeilicht heeft dus over het jaar
1898 voor de publieke verlichting eene besparing gegeven van
14.874,73’ renteverlies en waarde vermindering der branders
buiten rekening latende.
Daartegenover staat dat aan de gasfabriek voor deze 335,027 M3
gas door de Gemeente 6 cent per M3 zoude betaald zijn en daar
aan de gasfabriek een M3 aan grondstoffen, arbeidsloon enz.
2,434 cent kost (zie Hoofdstuk XVII) het saldo der exploitatie
dus 335.027 X (62,434) cent 11.947,06 lager is, dan in
geval voor straatverlichting geen gasgloeilicht ware toegepast.
De publieke verlichting heeft dit jaar 2.176.737 gas gebruikt
tegen 2.209.468 M3 in 1897, eene vermindering dus van 32.731 M’
of 1,04 pet.
Per inwoner heeft dit verbruik 11,04 M3 bedragen tegen
11,39 M3 in het vorige jaar.
Onder bijlage No. II komt onder meer voor het jaarlijksch
gasverbruik voor de openbare verlichting sedert het begin der
exploitatie door de Gemeente.