19
i
Beukema uit te noodigen zich in contact te willen stellen met
de hygiënische leden onzer Commissie.
I November, van Burgemeester en Wethouders, om bericht
op een schrijven van de onderwijzers aan den cursus in de
paedagogiek voor de onderwijzeressen in de handwerken over
het bij wonen der examina door een lid onzer Commissie.
idem, aan Burgemeester en Wethouders, over te weinige
omruiling der tonnen in de hulpschool aan de Teniersstraat en
verzoek die school te rioleren.
II November, van Burgemeester en Wethouders, bericht dat
aan het verzoek om meer inruiling der tonnen aan bovenge
noemde school zal worden voldaan.
6 December, aan Burgemeester en Wethouders, bericht dat
de Commissie zich zal laten vertegenwoordigen bij het examen
in de paedagogiek voor onderwijzeressen in de handwerken.
Zooals uit laatstgenoemde missive blijkt, besloot de Commissie
een harer leden voor dat examen af te vaardigen en werd
daarvoor aangewezen het lid de Heer van Ruijvenook het
Dames Comité voor de handwerken zal door een harer leden
worden vertegenwoordigd.
De Heeren Gevers Deynoot en de Vos werden weder aange
wezen voor de Commissie voor de klasse-examens.
Onze Commissie werd versterkt door de aanwinst van 4
leden, zijnde de heeren Mr. H. HemmingsonC. A. Molenaar,
Dr. J. F. Haverman en H C. van Ruijven. De volle sterkte van
25 leden werd nog niet bereikt en daarom bleef voorloopig de
oude indeeling der Commissie nog behouden.
In 1899 zal daarin echter eene wijziging worden gebracht.
Het voorval aan de school aan den Noordwal, waar een der
onderwijzers beschuldigd werd zich bij onderwijs in de geschie
denis beleedigend te hebben uitgelaten over den R. K. gods
dienst, werd ook in onze Commissie besproken; algemeen was
men van oordeel dat de onderwijzer beter had gedaan dat
onderwerp niet te behandelenhoewel gaarne werd aangenomen
dat de bedoeling om iets beleedigends te zeggen niet aanwezig
is geweest.
De vergaderingen der Commissie werden eenige malen bijge
woond door den Arrondissements-Schooiopziener en geregeld
door den Wethouder van Onderwijs; de tegenwoordigheid van
beide Heeren werd altijd zeer op prijs gesteld.
Mr. J. J. Bergsma, Voorzitter.
Jhr. Mr. W. A. R. Engelen, Secretaris.