s
Letter L.
170
221
22
tf
II
N
II
U
II
t!
II
H
n
u
II
II
De cijfers, voor het jaar 1898 op pag. 2
moeten luiden
12608—12718—11180—11010—1428—1708
n
n
n
u
u
u
II
u
tt
163
43
67
105
241
Meisjes
573
58
17
1
126
23
48
24
12
110
244
183
15
76
37
14
130
379
Jongens
612
41
van het verslag genoemd
Totaal 1428 1708
Het getal schoolgaande kinderen bedroeg 14.42 pct. van de be
volking; het getal niet-schoolgaanden bedroeg 1 57 pet. van de be
volking, waaruit blijkt dat niet meer dan 15.99 pet. der bevolking
school had kunnen gaan.
Het aantal van 1428 jongens en 1708 meisjes, die geen onderwijs
genotenkan als volgt worden ontleed
989 jongens en 1086 meisjes zijn geboren in 1892, gemiddeld 6^ jaar oud
129
61
49
24
176
2
7i
8£
91
101
111
Tot recht begrip van de omstandigheden, waarin deze kinderen
verkeerendiene het volgende
Op 1 Januari 1899 waren ingeschreven
Op de openbare lagere scholen
Op de bijzondere lagere scholen
Op 1 Januari 1899 werden de bewaarscholen bezocht
door 664 j. en 701 m. boven zesjaren.
494 480 n waren ingeschreven
op lagere scholen en 170 n 221 boven zes jaren.
bezochten dus de bewaarschool, zonder dat van plaatsing
op de lagere school werk was gemaakt
Voorts bezochten geene school:
Omdat de kinderen volgens de ouders te jong of te
min ontwikkeld waren
Wegens den grooten afstand tusschen huis en school
Wegens het verlaten der school vóór het 12de jaar.
Wegens plaatsing in gestichten
Wegens ziekte
Omdat zij niet gevaccineerd waren
Wegens gebrek aan voedsel, schoeisel, kleeding
Wegens andere redenen
Terwijl van
de reden van niet-schoolgaan niet kon worden uit
gevonden.
1891,
1890,
1889,
1888,
1887,