Bijlage 95 NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Met verwijzing naar bijlage 25 behoorende bij het verslag van den toestand der Gemeente over 1897, wordt medegedeeld, dat het Instituut op den 14den Februari 1899 telde 3 honoraire leden, G70 gewone en 422 buitengewone ledente zamen 795 leden. Van dezen behoorden op dat tijdstip 156 leden tot de te Batavia gevestigde Afdeeling Nederlandsch-lndië Het Instituut verkeert steeds in bloeienden staat, De boekerij neemt voortdurend, zoo door aankoop van werken als door geschenken uit het binnen-en buiten- land in omvang toe. Het Instituut leed in liet afgeloopen tijdperk weder belangrijke verliezen door het overlijden van onder scheidene leden onder wie de beide honoraire leden Jhr. J. Oi tt van Schonauwengepensioneerd Inspecteur van den Rijks-Waterstaat en G. E Waring Jrkolonel der Genie in dienst der Vereenigde Staten, voorts de leden A. E. André de la Portegepensioneerd Kapitein der Genie met den rang van majoor; Jhr. W. J. Backer. Ingenieur van den Rijks-Waterstaat; II. C. Bosscha, oud-Inspecteur der Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen; J. P. de Bordesoud-hoofdingenieur van de Nederlandse!)-Indische Spoorweg-Maatschappij Prins Hario Gondosiwogomajoor intendant chef van het bouwdepartement van het Mangkoe-Negaransche huis te Soerakarta; H. C. van der Mandeleingenieur bij de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoor wegen; P. de Mey, Ingenieur der bruggen en wegen in België; O. Offergeld, Directeur der Gesellschaft «Harkort», te Duisburg; A. Elink Sterk, Hoofd ingenieur van den Haarlemmermeerpolder, en B. J. G. Volck, gepensioneerd kapitein-luitenant ter zee.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 479