26 5 zoodat het batig saldo is28,343.45 Aan Uwe vergadering zal worden voorgesteld van dit bedrag 15000.af te lossen op de loopende leening, die op 31 December 1898 bestond uit 586 aandeelen der 4e Negotiatie a 250.ieder rentende 4.t pCt. 'sjaars: 146,500. Het verlies dat de Vereeniging leed door leegstaan van woningen en wanbetaling bedroeg 196,90, tegen 214.75 in 1897 en 113.20 in 1896. In de Algemeene Vergadering van 19 Maart 1898 werden tot leden der Vereeniging benoemd de heeren Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wijck en Mr. C. VV. Schlingemanndie beiden hunne benoeming hebben aangenomen. Thans zal voorzien moeten worden in de vacaturen, ontstaan door het overlijden van de heeren Jhr. C. M. P. Smissaert, Mr. C. Asser, J. P. de Bordes Jhr. Mr. W. M. de Brauw en R. A. W. Sluiter. Ih't Bestuur der Vereeniging lot verbetering der woningen van de arbeidende klasse te ’s-Gravenhage, De Voorzitter, J. J. DE LA BASSECOUR CAAN. De Secretaris A. L. J. MELV1LL VAN CARNBEE. van het jaar sprak de Voorzitter tot van de Poll een hartelijk woord van afscheiden bedankte hem voor den ijver en de toewijding, waarmede hij zoowel het Bestuur als de Vereeniging gediend heeft. Moge het van de Poll gegeven zijn nog vele jaren een rustig leven te genieten. Het Bestuur onderwerpt thans aan uwe goedkeuring een voorstel om aan van de Poll levenslang een pensioen toe te kennen van 750 ’sjaars, met het genot van vrije woning en vrijstelling van personeele belasting. De onderopzichter G. J. Alink blijft voorloopig zijn titel be houden, terwijl hem eene verhooging van salaris van ƒ100.- werd toegekend. In den loop van 1899 zal een aanvang worden gemaakt met de verbetering der oude woningen. Het eerst zullen de 128 woningen aan de Hoef kade onder handen worden genomen en zooveel mogelijk worden bevrijd van de vocht, die uit den moerassigen bodem opstijgt. Uit de Rekening en Verantwoording (le Afdeeling) van den Penningmeester blijkt, dat de ontvangsten hebben bedragen51,213.99 de uitgaven- 22,870.545

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 481