50 Dit verschil liet zich verdeden als volgt 447 2 2 5 1 r» 151 3522 dezelfde maanden der in ff ff N ft ff ft ft 1714 11G4 263 114 32 10 8 ft ff 39 1 3 l 1.— 2.25 5.50 11.— 21.— 31.— 51 105.— 205.— 1. — 2. — 5. 10.— 20.— 30.— 50.— - 100 200.— - 300.— 458 151 Minder 307 beleende panden Van beneden ff ff 217 d. i. ff ft Meer Minder dan in 1897. 108 Gezamenlijk. 1.91 pet. 2.06 1.94 tot en met ff Linnen en IL'ollen. 1.75 pet. 1.90 1.54 Van het aantal is het verkocht gedeelte geweest voor de Gouden en Zilveren. in 1896 2.07 pet. e 1897 2.25 e 1898 2.40 Een tiental jaren terug (1888) bedroeg dit percentage slechts voor de Gouden en Zilveren 1.83 pet.voor de Linnen en Wollen 1.09 pet. en voor gezamenlijk 1.41 pet. Zeker een treurig verschijnsel, nu de hoofdoorzaak dezer vermeerdering niet anders gezocht kan wordendan in het toenemen van het beleenen der pandbriefjes dezer Bank in de huizen van verkoop met recht van wederinkoop. Behalve het aantal beleenbriefjes dat aldaar zoogenaamd zoek raakt, in welk geval de beleener zonder verhaal wordt afge wezen, grenst de aldaar geheven rente aan het ongeloofelijke. O. m op een beleenbriefje dezer Bank waarop 1.50 als be leensom stond vermeld, werd in 1897 door een hunner 0.35 voorschot verstrekt, doch bedong hij daarbij wekelijks 5 cents of bij langer verblijf 10 cents per maandd. i. c.c. 750 en 350 pet. Een dame liet voor een behoeftige in een dier huizen 4 panden aflossen waarop /4.50 was voorgeschoten. Voor den tijd van drie weken dat die panden aldaar waren beleend geweest, moest 0.52 rente betaald worden, en bij een ander waar/'4.was geleendwas men voor nog geen drie weken 0.45 of ruim 200 pet. rente verschuldigdbedragen en tijd waarvoor bij deze Bank slechts 0.02 en 0.02 in rekening wordt gebracht. Het ligt voor de hand, dat al mogen de pandgevers het een tijd volhouden zoo hooge rente op te brengenzij toch op het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 490