55 Bijlage Algemeene Beschouwingen. VERSLAG der Kamer van Koophandel en Fabrieken betreffende den staat van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in de gemeente 's-Gravenhage over het jaar 1898. Het is de Kamer aangenaam haar Verslag te kunnen aan vangen met de verklaring, dat in vele takken van Handel en Nijverheid met tevredenheid wordt terug gezien op het afgeloopen jaar. Met leedwezen constateert daarentegen de Kamer dat zulks niet het geval is in een der voornaamste takken van industrie in deze gemeente uitgeoefend, de visscherij. De haringvangst was gering, hoewel iets beter dan het vorig jaar; de prijzen waren bovendien laag. Gedenkwaardiger echter dan door den gunstigsten uitslag der visscherij het geval zou kunnen zijn, zal het jaar 1898 voor Scheveningen blijven, indien de daarin genomen besluiten van den Gemeenteraad van ’s-Gravenhage tot aanleg en onderhoud van een binnenhaven en van de Provinciale Staten van Zuid-Holland tot het verleenen van een subsidie van 300,000.voor dat werk tot uitvoer zullen komen door de aanneming van het ingediende wetsontwerp tot aanleg en onderhoud van een buitenhaven te Scheveningen voor rekening van het Rijk. Met een enkel woord worde hier aan de geschiedenis dezer zaak herinnerd. Gelijk reeds in ons vorig jaarverslag werd medegedeeld, werd in October 1897 aan de Zeehavencommissie uit den Gemeenteraad een crediet verleend van 5000.Dit moest strekken om de commissie door deskundig onderzoek in staat te stellen een antwoord te geven op de vraag, door den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid gesteld in zijn mede reeds vroeger vermeld schrijven van 5 October 1897 aan Burgemeester en Wethouders dezer gemeente: «of in het belang «van het visschersbedrijf te Scheveningen een haven als boven «bedoeld (d. w. z. van niet grooter diepgang dan 2 M. «A. P.) die dan alleen geschikt zal zijn voor de bomschuiten, «wordt gewenscht, en zoo ja, op welke wijze die volgens Uwe «meening zou moeten worden ingericht en tot stand kunnen «worden gebracht."

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1898 | | pagina 512